ECLI:NL:GHAMS:2009:BJ4851
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- H.E. Kostense
- E.J.E.M. Anderluh - Vanherck
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de toepassing van de arbeidskorting op Wajong-uitkering
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een belanghebbende die een Wajong-uitkering ontvangt en meent dat hij recht heeft op de arbeidskorting over deze uitkering. Het Gerechtshof Amsterdam heeft op 18 juni 2009 uitspraak gedaan in deze kwestie. De belanghebbende ontving in 2005 een inkomen uit tegenwoordige arbeid van € 8.617 en een Wajong-uitkering van € 6.098. De inspecteur van de Belastingdienst had bij de aanslag geen rekening gehouden met de arbeidskorting voor de Wajong-uitkering, wat de belanghebbende betwistte. Hij stelde dat het niet toekennen van de arbeidskorting in strijd was met het gelijkheidsbeginsel, aangezien hij in een vergelijkbare situatie verkeerde als werknemers die uitsluitend een salaris ontvangen.
Het Hof oordeelde dat de Wajong-uitkering niet kan worden beschouwd als 'inkomsten uit tegenwoordige arbeid' in de zin van de Wet inkomstenbelasting 2001. De wetgever heeft in redelijkheid kunnen oordelen dat er geen gelijke gevallen zijn, omdat de Wajong-uitkering niet als een onmiddellijke tegenprestatie voor de verrichte arbeid kan worden beschouwd. Het Hof verwierp ook het beroep op het vertrouwensbeginsel, omdat de belanghebbende niet aannemelijk had gemaakt dat hij gerechtvaardigd vertrouwen had kunnen ontlenen aan eerdere aanslagen waarin de arbeidskorting wel was verleend.
De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en het Hof concludeerde dat de inspecteur terecht geen arbeidskorting had verleend over de Wajong-uitkering. De belanghebbende heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de uitspraak beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.