ECLI:NL:GHAMS:2010:BM4483
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- A.M.C. Groen
- C.G. ter Veer
- F.W.J. Meijer
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot het instellen van een rogatoire commissie in hoger beroep
In deze zaak gaat het om een verzoek tot het instellen van een rogatoire commissie door drie appellanten, wonende in België, die in hoger beroep zijn gekomen tegen een beschikking van de rechtbank Utrecht van 3 februari 2010. De appellanten hebben verzocht om hun getuigenverhoor in België te laten plaatsvinden, bij voorkeur voor een Franstalige rechter in Brussel, omdat zij niet bereid zijn om vrijwillig voor de Nederlandse rechter te verschijnen. De mondelinge behandeling vond plaats op 26 april 2010, waarbij de advocaten van de appellanten en de verweerders hun standpunten hebben toegelicht. De rechtbank had eerder een verzoek van de geïntimeerden tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor toegewezen, wat leidde tot de bestreden beschikking.
Het hof heeft de grieven van de appellanten tegen de beslissing van de rechtbank verworpen. Het hof oordeelde dat de rechtbank terecht had aangenomen dat de getuigen in beginsel door de rechter van de rechtbank Utrecht gehoord dienden te worden, waar de bodemprocedure aanhangig is. De appellanten voerden aan dat de enkele omstandigheid dat zij in het buitenland wonen, zou moeten leiden tot het instellen van een rogatoire commissie, maar het hof oordeelde dat de wet de rechter de vrijheid geeft om al dan niet een rogatoire commissie in te stellen. Het hof concludeerde dat er geen voldoende feiten of omstandigheden waren die een afwijking van de regel rechtvaardigden dat getuigen in het voorlopig getuigenverhoor door de rechter van de rechtbank waar de procedure aanhangig is, gehoord dienen te worden.
Uiteindelijk heeft het hof de bestreden beschikking van de rechtbank bekrachtigd en de appellanten in de kosten van het hoger beroep veroordeeld. De beslissing werd genomen door de rechters A.M.C. Groen, C.G. ter Veer en F.W.J. Meijer op 18 mei 2010.