Uitspraak
mr. W. den Harderte Alkmaar,
mr. P.C. Leegwaterte Amsterdam,
mr. P.C. Leegwaterte Amsterdam.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, betreft het een hoger beroep van de besloten vennootschap Metdezon B.V. tegen het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier en de Gemeente Graft-De Rijp. De zaak draait om onderhandelingen over de aankoop van een stuk grond en de daaruit voortvloeiende procesrechtelijke perikelen. Metdezon vorderde dooronderhandelen en schadevergoeding wegens afgebroken onderhandelingen, maar het hof oordeelde dat deze vordering niet toewijsbaar was.
Het hof verwijst naar een eerder tussenarrest van 4 september 2012 en behandelt de incidentele vordering van het Hoogheemraadschap c.s. tot uitvoerbaarverklaring bij voorraad van het bestreden vonnis. Het hof overweegt dat de rechtbank in het bestreden vonnis geen uitvoerbaarverklaring bij voorraad heeft uitgesproken, wat door het Hoogheemraadschap c.s. als een omissie wordt gezien. Metdezon voert aan dat de incidentele vordering in strijd is met de procesregels en dat er geen spoedeisend belang is voor het Hoogheemraadschap c.s.
Het hof concludeert dat de belangen van partijen moeten worden afgewogen en dat de rechtbank onvoldoende grond heeft gegeven voor de uitvoerbaarverklaring bij voorraad. De vordering van het Hoogheemraadschap c.s. wordt afgewezen, en de kosten van het incident worden aan hen opgelegd. De hoofdzaak wordt verwezen naar de rol voor partijberaad.