Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[appellant sub 1],
mr. H.M. Meijerinkte Amsterdam,
mr. R.A.H. van Egmondte ‘s-Gravenhage.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 15 juli 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen appellanten en de besloten vennootschap Direct Wonen Verhuur Makelaars Holding B.V. De zaak betreft een bemiddelingsovereenkomst voor woonruimte, waarbij de appellanten zich beklaagden over de informatieverplichting van Direct Wonen en de schade die zij hebben geleden als gevolg van tekortkomingen in de dienstverlening. Het hof heeft vastgesteld dat Direct Wonen tekort is geschoten in haar informatieverplichting, wat heeft geleid tot schade voor de appellanten. De schade is vastgesteld op € 24.595,82, waarbij het hof heeft overwogen dat de huurovereenkomst op 1 december 2011 is geëindigd.
Daarnaast heeft het hof ambtshalve onderzocht of het exoneratiebeding in de algemene voorwaarden van Direct Wonen, dat de aansprakelijkheid beperkt tot € 5.000,=, een oneerlijk beding is in de zin van Richtlijn 93/13/EEG. Het hof heeft geconcludeerd dat het beding niet in overeenstemming is met de richtlijn, omdat het niet is onderhandeld en een oneerlijk karakter heeft. Het hof heeft de stelling van Direct Wonen dat de beperking van aansprakelijkheid redelijk is, als onvoldoende gemotiveerd afgewezen. Het hof heeft geoordeeld dat de appellanten recht hebben op volledige schadevergoeding en heeft Direct Wonen veroordeeld tot betaling van het vastgestelde schadebedrag, vermeerderd met wettelijke rente.
De uitspraak benadrukt de bescherming van consumenten tegen oneerlijke bedingen in algemene voorwaarden en de verplichting van dienstverleners om transparant te zijn over hun aansprakelijkheid. Het hof heeft de kosten van het geding in beide instanties toegewezen aan Direct Wonen, die als in het ongelijk gestelde partij werd aangemerkt.