Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
[appellante],
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep in een civiele procedure betreffende effectenleaseovereenkomsten. De appellante, een vennootschap naar Iers recht, heeft hoger beroep ingesteld tegen vonnissen van de rechtbank Amsterdam, waarbij de vrouw van de man, die de leaseovereenkomsten heeft afgesloten, een beroep doet op vernietiging van deze overeenkomsten. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de vrouw op de hoogte was van de leaseovereenkomsten en deze had vernietigd, waardoor de Overeenkomst Dexia Aanbod niet meer van toepassing was. De appellante vordert betaling van de eindafrekeningen van de leaseovereenkomsten, terwijl de geïntimeerden zich beroepen op de Duisenberg-regeling, die hen bindt aan de voorwaarden van de regeling. Het hof oordeelt dat de Duisenberg-regeling van toepassing is en dat de geïntimeerden zich niet op de vernietiging van de leaseovereenkomsten kunnen beroepen, omdat zij geen opt-out verklaring hebben ingediend. Het hof vernietigt het eerdere vonnis en wijst de vorderingen van de appellante toe, waarbij de geïntimeerden worden veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 17.689,90, vermeerderd met wettelijke rente. De kosten van het geding worden ook aan de zijde van de appellante toegewezen.