ECLI:NL:GHAMS:2014:4562
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vernietiging tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling wegens niet vermelde belastingschuld kinderopvangtoeslag
In deze zaak gaat het om de vernietiging van de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van appellanten [X] c.s. door de rechtbank Amsterdam. De rechtbank had op 6 augustus 2014 besloten de schuldsaneringsregeling tussentijds te beëindigen, omdat er een belastingschuld inzake kinderopvangtoeslag over 2009 bestond die niet was vermeld in het verzoek tot toelating tot de schuldsanering. De appellanten, die op 23 mei 2011 tot de schuldsanering waren toegelaten, stelden dat zij te goeder trouw waren en dat de schuld pas na hun toelating bekend werd. Het hof heeft op 7 oktober 2014 geoordeeld dat de rechtbank niet met zekerheid kon vaststellen dat de toelatingsrechter het verzoek tot schuldsanering zou hebben afgewezen als de schuld bekend was geweest. Het hof oordeelde dat de appellanten gedurende de looptijd van de schuldsanering aan hun verplichtingen hadden voldaan en dat de rechtbank drie jaar lang geen aanleiding had gezien om de schuldsanering tussentijds te beëindigen. Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank en stelde vast dat de appellanten niet tekortgeschoten waren in de nakoming van hun verplichtingen. De zaak werd terugverwezen naar de rechtbank Amsterdam voor verdere afhandeling.