Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
€ 6.960,89
3.Beoordeling
beide grievenbetoogt [appellant] dat de schuld aan de Gemeente is ontstaan voordat hij op 23 mei 2006 tot de schuldsanering werd toegelaten en dat deze schuld daarom onder de werking van de schone lei valt met als gevolg dat deze rechtens niet langer afdwingbaar is. Gelet op deze nauwe verwevenheid alsmede dat beide grieven strekken tot dezelfde conclusie zullen zij hierna gezamenlijk worden behandeld.
Uw schuld is namelijk in 2005/2006/2007 ontstaan” kan [appellant] niet baten, welke opmerking de Gemeente overigens heeft gemaakt ter toelichting van de terugvordering van de brutobedragen ter zake van de in genoemde periode ten behoeve van [appellant] afgedragen loonheffing en ziekenfondspremie, zoals ook uit het vervolg van het terugvorderingsbesluit blijkt. Daaraan kan derhalve niet de juridische betekenis worden toegekend zoals [appellant] die voor ogen staat. Al het voorgaande brengt mee dat de schuld aan de Gemeente is ontstaan na de datum waarop de schuldsaneringsregeling op [appellant] van toepassing is verklaard en derhalve niet onder de werking van de schone lei valt, hetgeen overigens ook valt op te maken uit het arrest van 22 september 2011 waarin het hof de schuld aanmerkt als een nieuwe schuld als bedoeld in artikel 350, derde lid, aanhef en onder d, Fw.