ECLI:NL:GHAMS:2009:BJ2304
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep kort geding
- M.A. Goslings
- M.M.M. Tillema
- C.Ch. Mout
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van ten onrechte verleende bijstand en de werking van de schuldsanering
In deze zaak gaat het om een hoger beroep in een kort geding dat is aangespannen door X tegen de gemeente Zandvoort. X was eerder toegelaten tot de schuldsaneringsregeling, maar de gemeente had besloten om ten onrechte verleende bijstand van € 33.952,-- terug te vorderen. Dit besluit werd genomen op 18 oktober 2004, na de uitspraak van de rechtbank Haarlem die de schuldsanering op 6 april 2004 had uitgesproken. X had niet gemeld dat zij samenwoonde met haar ex-echtgenoot, wat de gemeente als reden voor de terugvordering aanvoerde.
Het hof moest beoordelen of de vordering van de gemeente op X ten tijde van de beslissing tot toepassing van de schuldsaneringsregeling reeds bestond. De gemeente stelde dat de vordering was ontstaan door het terugvorderingsbesluit van 18 oktober 2004, terwijl X betoogde dat de vordering pas bestond op het moment van betaalbaarstelling. Het hof oordeelde dat de vordering inderdaad was ontstaan met het terugvorderingsbesluit, en dat dit besluit na de uitspraak van de schuldsanering was genomen. Hierdoor was er geen sprake van een bestaande vordering zoals bedoeld in artikel 299 lid 1 aanhef en sub a van de Faillissementswet (Fw).
Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank Haarlem en wees de vordering van X af. X werd veroordeeld in de kosten van de procedure in hoger beroep. Dit arrest is uitgesproken op 16 juni 2009 door de rechters M.A. Goslings, M.M.M. Tillema en C.Ch. Mout.