ECLI:NL:GHAMS:2015:1316
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de ontvanger van de Belastingdienst inzake aanmaningskosten en dwangbevelen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 12 maart 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de ontvanger van de Belastingdienst. De belanghebbende, wonende te [Z], had bezwaar gemaakt tegen de aanmaningskosten en het dwangbevel dat was opgelegd in verband met een voorlopige aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 2012. De ontvanger had de belanghebbende een aanmaning tot betaling gestuurd op 6 augustus 2013, gevolgd door een dwangbevel op 21 augustus 2013, omdat betaling uitbleef. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de kosten van de aanmaning en het dwangbevel, maar deze bezwaren werden door de ontvanger afgewezen.
De rechtbank Noord-Holland had de beroepen van de belanghebbende ongegrond verklaard, waarna de belanghebbende in hoger beroep ging. Het Hof oordeelde dat de ontvanger terecht was overgegaan tot dwanginvordering, omdat de belanghebbende geen uitstel van betaling had aangevraagd. De vermindering van de kosten tot nihil door de ontvanger werd niet gezien als een herroeping van besluiten wegens onrechtmatigheid. Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de ontvanger de verzoeken om kostenvergoeding terecht had afgewezen.
De belanghebbende had zich ook beroepen op het gelijkheidsbeginsel, maar het Hof oordeelde dat hij onvoldoende bewijs had geleverd dat er sprake was van gelijke gevallen. De slotsom was dat de hoger beroepen ongegrond waren en dat de uitspraak van de rechtbank werd bevestigd. Er werden geen kostenveroordelingen uitgesproken.