ECLI:NL:GHAMS:2015:5169
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Rechtsmachtverdeling tussen burgerlijke rechter en bestuursrechter in het kader van toeristenbelasting en overeenkomsten met gemeenten
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 8 december 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de rechtsmachtverdeling tussen de burgerlijke rechter en de bestuursrechter. De zaak betreft een geschil tussen Rederij Volendam-Markens Express B.V. en de Gemeente Waterland over de geldigheid van overeenkomsten met betrekking tot de aanslag toeristenbelasting. De rederij had in eerste aanleg gevorderd dat de rechtbank de overeenkomsten nietig verklaarde, maar de rechtbank verklaarde de rederij niet-ontvankelijk in haar vordering. De rederij ging in hoger beroep, maar het hof oordeelde dat de belastingrechter bevoegd was om de rechtsgeldigheid van de overeenkomsten te toetsen. Het hof concludeerde dat de rederij een met voldoende waarborgen omklede rechtsgang had kunnen aanwenden bij de belastingrechter, en dat de burgerlijke rechter niet bevoegd was. Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank en verklaarde de rederij alsnog niet-ontvankelijk in haar vordering, waarbij de rederij werd veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.