Uitspraak
1.[appellante sub 1] ,
[appellante sub 2] ,
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een huurovereenkomst voor bedrijfsruimte tussen twee natuurlijke personen en een verhuurder. Na het faillissement van één van de huurders heeft de verhuurder de huurovereenkomst opgezegd op basis van artikel 39 van de Faillissementswet. De niet-failliete huurder stelde dat de opzegging misbruik van bevoegdheid opleverde. Het hof oordeelde dat de verhuurder in beginsel bevoegd was om de huurovereenkomst op te zeggen, maar dat er wel onderzocht moest worden of de opzegging jegens de niet-failliete huurder misbruik van bevoegdheid opleverde. Het hof concludeerde dat de huurovereenkomst niet was geëindigd per 31 december 2013 en dat de niet-failliete huurder recht had op huurbescherming. De vordering van de verhuurder tot ontruiming werd afgewezen, en de niet-failliete huurder werd veroordeeld tot betaling van achterstallige huurindexeringen. De proceskosten werden gecompenseerd.