3.1.Het gaat in deze zaak, kort samengevat en voor zover thans nog relevant, om het volgende.
( i) [appellant] heeft op of omstreeks 9 februari 2009 aan [geïntimeerde] een bedrag van € 115.000,= verstrekt. [geïntimeerde] heeft dit geld gebruikt voor de aankoop van twee appartementen in het project Bon Bida Apartments op Bonaire, een project van [appellant].
(ii) Partijen hebben in verband met de verstrekking van voormeld geldbedrag een onderhandse akte ondertekend, [geïntimeerde] als schuldenaar en [appellant] als schuldeiser. De inhoud van deze akte luidt, voor zover relevant, als volgt:
“
Overeenkomst van geldlening
(…)
Artikel 2. De schuldenaar is verplicht over de geleende hoofdsom (…) een rente te betalen gerekend tegen 0% per jaar. De rente termijnen vervallen jaarlijks, zulks voor het eerst op [handmatig ingevuld: hof] n.v.t.
Artikel 3. De schuldenaar is verplicht jaarlijks tegelijk met de rentebetaling op de hoofdsom een bedrag van € [handmatig ingevuld: hof] n.v.t. af te lossen. Deze aflossing vindt voor het eerst plaats op [handmatig ingevuld: hof] n.v.t. De schuldenaar is te allen tijde bevoegd de hoofdsom geheel of gedeeltelijk vervroegd af te lossen maar het voorschreven kapitaal moet terstond worden afgelost zodra schuldeiser dit van schuldenaar verlangd.
Artikel 4. Indien de schuldenaar stipt aan zijn verplichtingen tot betaling van rente en aflossing voldoet, zal de hoofdsom of restant hoofdsom in haar geheel niet opeisbaar zijn. Indien schuldenaar de rente en/of aflossing niet betaald op tijd en wijze als in deze akte vermeld, failliet wordt verklaard, surséance van betaling aanvraagt, boedelafstand doet, onder curatele of onder bewind wordt gesteld of zijn roerende of onroerende zaken in beslag worden genomen, is de schuldenaar gerechtigd de hoofdsom (…) op te eisen bij een eenvoudig bevel tot betaling zonder ingebrekestelling of andere formaliteit.
Artikel 5. De schuldenaar is gehouden op eerste aanvraag van de schuldeiser in de door schuldeiser gewenste vorm en omvang zekerheid te stellen.”
(iii) [appellant] heeft bij e-mail van 7 februari 2012 onder meer aan [geïntimeerde] verzocht het bedrag van € 115.000,= aan hem terug te betalen, minus een bedrag van € 15.000,= ter compensatie van door [geïntimeerde] misgelopen huurinkomsten, waardoor er nog een te betalen bedrag van € 100.000,= resteerde. [geïntimeerde] heeft niet vrijwillig aan dit verzoek voldaan.
(iv) [appellant] heeft daarop in kort geding betaling door [geïntimeerde] van dit bedrag (met rente) gevorderd. Hij heeft daartoe aangevoerd dat sprake is van een geldlening, dat zijn vordering tot terugbetaling van het geleende te allen tijde opeisbaar is en dat hij een nijpend liquiditeitstekort heeft. Bij vonnis van 20 december 2012 heeft de voorzieningenrechter onder meer overwogen dat de onder (ii) genoemde overeenkomst niet anders kan worden uitgelegd dan dat deze een lening inhoudt die te allen tijde opzegbaar is, maar dat de modaliteiten van terugbetaling redelijk moeten zijn, en heeft hij [geïntimeerde] veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag in maximaal zes tweemaandelijkse termijnen van gelijke omvang of in maximaal drie viermaandelijkse termijnen van gelijke omvang (met rente). [geïntimeerde] is van dit vonnis in hoger beroep gekomen.
( v) [appellant] heeft vervolgens conservatoir beslag ten laste van [geïntimeerde] doen leggen op haar aandelen in Nieuwe Steen Investments N.V., op haar auto en op haar bankrekeningen.
(vi) Nadat [appellant] maatregelen had aangekondigd tot executie van het voornoemde vonnis van 20 december 2012, heeft [geïntimeerde] op 7 mei 2013 en 16 augustus 2013 een bedrag van in totaal € 66.666,66 aan [appellant] betaald.
(vii) Bij arrest van 12 november 2013 heeft dit hof het voornoemde vonnis van 20 december 2012 vernietigd voor zover [geïntimeerde] daarbij was veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 100.000,= aan [appellant].
(viii) [geïntimeerde] heeft vervolgens [appellant] gesommeerd tot terugbetaling van het bedrag van € 66.666,66, aan welke sommatie [appellant] geen gehoor heeft gegeven.
(ix) [appellant] heeft krachtens op 15 januari 2014 verkregen verlof van de voorzieningenrechter te Amsterdam en de rechter op Bonaire, waarbij de vordering van [appellant] is begroot op € 3.331.800,=, een aantal conservatoir beslagen doen leggen ten laste van [geïntimeerde].
( x) Bij dagvaarding van 29 januari 2014 heeft [appellant] een bodemprocedure bij de rechtbank Noord-Holland aanhangig gemaakt tegen [geïntimeerde], waarin hij onder meer heeft gevorderd [geïntimeerde] te veroordelen om een bedrag van € 2.861.202,21 aan hem terug te betalen.