In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen vonnissen van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft een aannemingsovereenkomst voor de bouw van een uitbouw aan de woning van [appellant]. De werkzaamheden zijn gestart op 5 juni 2014, maar er ontstonden al snel geschillen over de oplevering en de kwaliteit van het geleverde werk. [appellant] heeft herhaaldelijk verzocht om het werk af te ronden en gebreken te herstellen, maar [geïntimeerde] heeft hier niet naar behoren op gereageerd. In eerste aanleg heeft de kantonrechter de vorderingen van [geïntimeerde] tot betaling van een onbetaalde factuur van € 5.588,19 toegewezen, terwijl de vorderingen van [appellant] tot ontbinding van de overeenkomst en vergoeding van herstelkosten zijn afgewezen. In hoger beroep heeft [appellant] de vernietiging van de vonnissen van de kantonrechter gevorderd en verzocht om de benoeming van een gerechtelijk deskundige om de gebreken in het werk vast te stellen. Het hof heeft geoordeeld dat er behoefte is aan deskundigenonderzoek om de kwaliteit van het werk te beoordelen en de herstelkosten vast te stellen. Het hof heeft een comparitie van partijen gelast en de zaak aangehouden voor verdere beslissingen.