Uitspraak
[X],
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft de vennootschap onder firma Pranger Bewindvoering, vertegenwoordigd door [X], hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 27 juli 2017 was gewezen. De bewindvoerder was gedaagde in de procedure waarin woningstichting Rochdale als eiseres optrad. De bewindvoerder heeft bij dagvaarding van 21 augustus 2017 de grieven tegen het vonnis van de kantonrechter ingediend en een incidentele vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging van het bestreden vonnis ingesteld. Rochdale heeft verweer gevoerd en verzocht om de bewindvoerder niet-ontvankelijk te verklaren in het incident.
De kern van het geschil betreft de ontruiming van een woning die door Rochdale aan [X] was verhuurd. Rochdale vorderde ontruiming van de woning, met verbeurte van een dwangsom, en machtiging om de ontruiming zelf uit te voeren. De kantonrechter had de vordering tot ontruiming toegewezen en de bewindvoerder in de proceskosten veroordeeld. De bewindvoerder betoogde dat de kantonrechter ten onrechte had geconcludeerd dat [X] geen hoofdverblijf in de woning had en dat hij groot belang had bij schorsing van de tenuitvoerlegging, omdat hij geen vervangende woonruimte had.
Rochdale voerde aan dat de woning inmiddels was ontruimd, wat de bewindvoerder in de gelegenheid stelde om hierop te reageren. Het hof heeft de zaak naar de rol verwezen voor een akte van de bewindvoerder en heeft verdere beslissingen aangehouden. Het arrest is op 21 november 2017 uitgesproken door de meervoudige burgerlijke kamer van het Gerechtshof Amsterdam.