Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.DE STAAT DER NEDERLANDEN,
DEVAGARDEN B.V.,
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
“(…) lijkt het cliënte nuttig als wij op korte termijn een afspraak maken om te bezien of we de discrepanties tussen de wensen van het OM en cliënte uit de weg kunnen ruimen. (…)”.
“Namens cliënte zal zo spoedig mogelijk gereageerd worden op het voorliggende concept. Teneinde een adequate reactie te kunnen voorzien zou ik graag ook een concept ontvangen van de door het OM bedoelde kettingbedingen. (…) U zult echter wel begrijpen dat voor het kunnen slagen van deze door u thans voorgestelde oplossingsrichting cliënte volledig afhankelijk is van REB als koper om deze bedingen alsnog (in aanvulling op de reeds gesloten overeenkomst) te accepteren. (…)”
3.Beoordeling
primairde Staat te veroordelen om uiterlijk op 15 januari 2017 uitvoering te geven aan de verplichtingen zoals gestipuleerd in de depotovereenkomst en om zich in dat verband te verstaan met een zekere notaris en Devagarden te veroordelen om uiterlijk op 14 januari 2017 ten overstaan van die notaris de depotovereenkomst te ondertekenen (bij gebreke waarvan het vonnis in de plaats daarvan treedt) althans
subsidiairwanneer de Staat niet tot het voorgaande zou worden veroordeeld de Staat dan te veroordelen om voor 15 december 2016 uitvoering te geven aan de verplichtingen zoals gestipuleerd in de alsdan door/namens Devagarden en Pentagon ondertekende/aangegane depotovereenkomst en zich daarover met genoemde notaris te verstaan, zulks onder de voorwaarde dat REB haar laatste aanbod, zijnde een gedeeltelijke acceptatie van de Van Traa bepaling, gestand doet. De voorzieningenrechter heeft deze vorderingen afgewezen. Tegen die beslissing en de daaraan ten grondslag gelegde motivering komt Pentagon met drie grieven op.
grief IIbestrijdt Pentagon de overweging van de rechtbank dat voorshands niet duidelijk is dat aan alle in de mail gestelde voorwaarden voor opheffing met zekerheidstelling is voldaan. Volgens Pentagon is dat wel degelijk voldoende aannemelijk. Dat de Van Traa bepaling onderdeel zou moeten uitmaken van de voorwaarden is vindt geen steun in de feiten, want dat was slechts een verzoek van het openbaar ministerie.