ECLI:NL:GHAMS:2018:2160

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
2 juli 2018
Publicatiedatum
3 juli 2018
Zaaknummer
23-000401-14
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van deelname aan criminele organisatie en valsheid in geschrifte

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 2 juli 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren te 's-Gravenhage, was beschuldigd van deelname aan een criminele organisatie met als doel het plegen van valsheid in geschrifte en het doen van onjuiste aangiften loonbelasting, evenals het vervalsen van bedrijfsadministraties. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van deze beschuldigingen, omdat niet bewezen kon worden dat zij op de hoogte was van een schijnconstructie. De zaak werd onderzocht tijdens meerdere zittingen in april en juni 2018, waarbij het hof kennisnam van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte.

De tenlastelegging omvatte onder andere het opzettelijk indienen van onjuiste belastingaangiften en het vervalsen van administratieve documenten van verschillende schoonmaakbedrijven. Het hof oordeelde dat de inleidende dagvaarding met betrekking tot een van de feiten nietig verklaard diende te worden, omdat deze onvoldoende specifiek was. Het hof concludeerde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte wist dat de schoonmakers als zelfstandigen werden gepresenteerd om belastingverplichtingen te omzeilen.

Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank en sprak de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten. Tevens werd gelast dat een in beslag genomen bedrag van € 13.000,- aan de verdachte werd teruggegeven. De uitspraak werd gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, met drie rechters en een griffier aanwezig.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-000401-14
Datum uitspraak: 2 juli 2018
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 17 januari 2014 in de strafzaak onder parketnummer 13-845679-09 tegen
[verdachte]
geboren te 's-Gravenhage op [geboortedatum] ,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 23, 24, 26 en 30 april 2018, 3 mei 2018 en 18 juni 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in eerste aanleg op 24 maart 2011 door de rechtbank toegelaten wijziging is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
1:
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 maart 2007 tot en met 30 september 2009 in de gemeente(n) Amsterdam en/of Amstelveen en/of elders in Nederland, heeft deelgenomen aan een of meer organisatie(s), te weten - een samenwerkingsverband, gebruikmakend van de naam en/of de onderneming [bedrijf 1] en bestaande uit haar, verdachte en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of een of meer andere natuurijke en/of rechtspersonen en/of - een samenwerkingsverband, gebruikmakend van de na(a)m(en) en/of de onderneming(en) [bedrijf 2] en/of [bedrijf 3] en (telkens) bestaande uit haar, verdachte en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of een of meer andere natuurijke en/of rechtspersonen, welke organisatie(s) (telkens) tot oogmerk had(den) het plegen van misdrijven, namelijk: - het plegen van valsheid in geschrift met betrekking tot door schoonmaakbedrijven aan [bedrijf 1] en/of [bedrijf 2] en/of [bedrijf 3] gerichte inkoopfacturen en/of door [bedrijf 1] en/of [bedrijf 2] en/of [bedrijf 3] met schoonmaakbedrijven afgesloten contracten (artikel 225 Wetboek van Strafrecht) en/of - het opzettelijk doen van onjuiste aangiften loonheffing/premie volksverzekeringen ten name van [medeverdachte 3] h/o [bedrijf 1] en/of [medeverdachte 1] h/o [bedrijf 2] en/of [bedrijf 3] ;
2:
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 mei 2007 tot en met 1 december 2007, althans op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode vanaf de maand mei 2007 tot en met de maand december 2007, althans op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks het jaar 2007 in de gemeente(n) Amstelveen en/of Amsterdam, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) (een deel van) de (bedrijfs-)administratie van de voor rekening van [medeverdachte 3] gedreven eenmanszaak [bedrijf 1] , - zijnde (dat deel van) die (bedrijfs-)administratie voornoemd (telkens) (een) geschrift(en) die/dat bestemd waren/was om tot bewijs van enig feit te dienen - (telkens) valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte en/of een of meer van haar mededader(s) (telkens) opzettelijk valselijk en in strijd met de waarheid -zakelijk weergegeven- in (dat deel van) die (bedrijfs-)administratie voornoemd opgenomen en/of verwerkt, althans doen opnemen en/of verwerken, - een factuur van [schoonmaakbedrijf 1] aan [bedrijf 1] gedateerd 01-05-2007 (DOC/055) en/of - een factuur van [schoonmaakbedrijf 2] aan [bedrijf 1] gedateerd 01-12-2007 (DOC/056) en/of - een factuur van [schoonmaakbedrijf 3] aan [bedrijf 1] gedateerd 01-09-2007 (DOC/072) en/of - een factuur van [schoonmaakbedrijf 4] aan [bedrijf 1] gedateerd 01-10-2007 (DOC/090) en/of - een factuur van [schoonmaakbedrijf 5] aan [bedrijf 1] gedateerd 01-11-2007 (DOC/091) en/of - een factuur van [schoonmaakbedrijf 6] aan [bedrijf 1] gedateerd 01-08-2007 (DOC/096) en/of - een factuur van [schoonmaakbedrijf 7] aan [bedrijf 1] gedateerd 01-09-2007 (DOC/077) en/of - een factuur van [schoonmaakbedrijf 8] aan [bedrijf 1] gedateerd 01-12-2007 (DOC/273-24) en/of een of meer (andere) factu(u)r(en) van een of meer van voornoemd(e) en/of een of meer andere schoonmaakbedrijven/schoonmaakbedrijf, in het proces-verbaal opgenomen onder DOC/048 tot en met DOC/054, DOC/057 tot en met DOC/062, DOC/070, DOC/071, DOC/073 tot en met DOC/076, DOC/078 t/m DOC/082, DOC/092 tot en met DOC/095, DOC/097, DOC/117 tot en met DOC/134, DOC/264-25 tot en met DOC/264-32, DOC/269-24 tot en met DOC/269-32, DOC/273-25 tot en met DOC/273-31 en DOC/281-16 tot en met DOC/281-21, terwijl die/dat schoonmaakbedrijven/schoonmaakbedrijf (telkens) in werkelijkheid niet bestond(en) en/of de/het op die factu(u)r(en) vermelde goed(eren) en/of dienst(en) niet had(den) geleverd, zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
3:
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juni 2008 tot en met 31 december 2008, althans op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode vanaf de maand juni 2008 tot en met de maand december 2008, althans op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks het jaar 2008 in de gemeente(n) Amstelveen en/of Amsterdam, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) (een deel van) de (bedrijfs-)administratie van de voor rekening van [medeverdachte 1] gedreven eenmanszaak [bedrijf 2] , - zijnde (dat deel van) die (bedrijfs-)administratie voornoemd (telkens) (een) geschrift(en) die/dat bestemd waren/was om tot bewijs van enig feit te dienen - (telkens) valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte en/of een of meer van haar mededader(s) (telkens) opzettelijk valselijk en in strijd met de waarheid -zakelijk weergegeven- in (dat deel van) die (bedrijfs-)administratie voornoemd opgenomen en/of verwerkt, althans doen opnemen en/of verwerken, - een factuur van [schoonmaakbedrijf 7] aan [bedrijf 2] gedateerd 1-12-2008 (DOC/266-10) en/of - een factuur van [schoonmaakbedrijf 9] aan [bedrijf 2] gedateerd 1-6-2008 (DOC/276-23) en/of - een factuur van [schoonmaakbedrijf 10] aan [bedrijf 2] gedateerd 31-12-2008 (DOC/264-24) en/of een of meer (andere) factu(u)r(en) van een of meer van voornoemd(e) en/of een of meer andere schoonmaakbedrijven/schoonmaakbedrijf, in het proces-verbaal opgenomen onder DOC/266-11 tot en met 13, DOC/264-17 tot en met 23 en DOC/276-17 tot en met 22, terwijl die/dat schoonmaakbedrijven/schoonmaakbedrijf (telkens) in werkelijkheid niet bestond(en) en/of de/het op die factu(u)r(en) vermelde goed(eren) en/of dienst(en) niet had(den) geleverd, zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
4 primair:
[bedrijf 3] , op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot en met 13 oktober 2009 te Amsterdam en/of te Amstelveen en/of elders in Nederland, (telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten (een) aangifte(n) voor de loonbelasting en/of de omzetbelasting van het jaar / de jaren 2007 en/of 2008 en/of 2009 (telkens) onjuist en/of onvolledig heeft gedaan, terwijl dat feit (telkens) ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven, zulks terwijl zij, verdachte, opdracht heeft gegeven tot deze stafbare feiten danwel feitelijke leiding heeft gegeven aan vorenomschreven verboden gedragingen;
4 subsidiair:
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2009 tot en met 1 maart 2009, althans op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van de maand januari 2009 tot en met de maand maart 2009, althans op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks het jaar 2009 in de gemeente(n) Amstelveen en/of Amsterdam, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) (een deel van) de (bedrijfs-)administratie van [bedrijf 3] , - zijnde (dat deel van) die (bedrijfs-)administratie voornoemd (telkens) (een) geschrift(en) die/dat bestemd waren/was om tot bewijs van enig feit te dienen - (telkens) valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte en/of een of meer van haar mededader(s) (telkens) opzettelijk valselijk en in strijd met de waarheid -zakelijk weergegeven- in (dat deel van) die (bedrijfs-)administratie voornoemd opgenomen en/of verwerkt, althans doen opnemen en/of verwerken, - een factuur van [schoonmaakbedrijf 7] aan [bedrijf 3] gedateerd 31-1-2009 (DOC/266-7) en/of - een factuur van [schoonmaakbedrijf 9] aan [bedrijf 3] gedateerd 1-3-2009 (DOC/276-16) en/of - een factuur van [schoonmaakbedrijf 10] aan [bedrijf 3] gedateerd 1-1-2009 (DOC/264-33) en/of een of meer (andere) factu(u)r(en) van een of meer van voornoemd(e) en/of een of meer andere schoonmaakbedrijven/schoonmaakbedrijf, in het proces-verbaal opgenomen onder DOC/264-15 en 16, DOC/266-8 en 9 en DOC/276-14 en 15, terwijl die/dat schoonmaakbedrijven/schoonmaakbedrijf (telkens) in werkelijkheid niet bestond(en) en/of de/het op die factu(u)r(en) vermelde goed(eren) en/of dienst(en) niet had(den) geleverd, zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Partiële nietigheid van de inleidende dagvaarding met betrekking tot feit 4 primair
Met de rechtbank is het hof van oordeel dat de inleidende dagvaarding met betrekking tot feit 4 primair nietig verklaard dient te worden.
Onder feit 4 primair is ten laste gelegd - zakelijk weergegeven - dat [bedrijf 3] (hierna [bedrijf 3] ) in de periode januari 2007 tot en met 13 oktober 2009 onjuiste aangiften loonbelasting en of omzetbelasting heeft gedaan, terwijl verdachte opdracht heeft gegeven tot deze strafbare feiten dan wel daaraan feitelijk leiding heeft gegeven.
Daarbij is niet nader omschreven welke aangiften het betreft.
Dat brengt mee dat het onder feit 4 primair onvoldoende bepaald ten laste is gelegd, waardoor onvoldoende duidelijk is waarvan de verdachte wordt beschuldigd.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de rechtbank.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straffen als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.

Vrijspraak

Op grond van het dossier en het ter zitting verhandelde kan het volgende worden vastgesteld.
Vanaf begin 2007 is het bedrijf [bedrijf 1] (hierna: [bedrijf 1] ) met hotels in Amsterdam overeengekomen, dat in die hotels schoonmaakwerkzaamheden zouden worden verricht door schoonmakers die als zelfstandige zouden werken. [bedrijf 1] droeg daarbij zorg voor de controle op de werkzaamheden van de schoonmakers, regelde de werktijden van de schoonmakers en maakte de facturen voor de schoonmakers op. De hotels betaalden voor de schoonmaakwerkzaamheden aan [bedrijf 1] en [bedrijf 1] zorgde voor de betaling aan de schoonmakers. [bedrijf 1] wierf de schoonmakers.
Op dezelfde wijze werden de werkzaamheden van [bedrijf 1] voortgezet door [bedrijf 2] (hierna: [bedrijf 2] ) en daarna door [bedrijf 3] (hierna: [bedrijf 3] ).
Op 8 juni 2007 is verdachte bij [bedrijf 1] komen werken. Op dat moment werd door [bedrijf 1] al gebruik gemaakt van schoonmakers die een eigen bedrijf zouden hebben. Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep blijkt niet, dat de verdachte bij het bedenken en opzetten van de werkwijze om voor te wenden dat de schoonmakers als zelfstandigen zouden werken, betrokken is geweest.
Haar werkzaamheden bij [bedrijf 1] , [bedrijf 2] (hierna: [bedrijf 2] ) en [bedrijf 3] bestonden uit:
  • het contact onderhouden met de hotels en schoonmakers;
  • het maken van planningen om de schoonmaakwerkzaamheden gedaan te krijgen;
  • het controleren van de werkzaamheden van de schoonmakers in de hotels;
  • het doorgeven van geld, dat bestemd was voor de schoonmakers, aan [medeverdachte 4] ;
  • het opmaken van urenlijsten van de schoonmakers, onder meer in verband met door [medeverdachte 1] op te maken of opgemaakte facturen;
  • het verwerken van die facturen en lijsten in de administratie;
  • het controleren van de uitbetalingen aan de schoonmakers op basis van die facturen en urenlijsten en het controleren van de aan de schoonmakers uit te betalen bedragen op basis van die facturen en urenlijsten.
Tot haar werkzaamheden bij [bedrijf 1] , [bedrijf 2] en [bedrijf 3] behoorden niet, dat is althans niet aannemelijk geworden:
- het controleren van de uittreksels KvK ten name van de schoonmaakbedrijven;
- het opstellen van contracten met de schoonmakers;
- het opmaken van de facturen van de schoonmakers aan [bedrijf 1] , [bedrijf 2] en [bedrijf 3] ;
- het doen van belastingaangiften;
- het controleren van de hele administratie op volledigheid en juistheid.
Het vorenstaande leidt het hof tot de conclusie, dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte wist dat werd voorgewend dat de schoonmakers zelfstandigen waren om te voorkomen dat loonheffing en premies volksverzekeringen voor hen moesten worden ingehouden en voldaan. Alhoewel verdachte goed op de hoogte was van allerlei zaken die bij [bedrijf 1] , [bedrijf 2] en [bedrijf 3] speelden en zij nauw samenwerkte met [medeverdachte 1] , bevat het dossier onvoldoende bewijs dat verdachte het haar onder 2, 3 en 4 subsidiair ten laste gelegde heeft gepleegd.
Evenmin kan wettig en overtuigend bewezen worden dat verdachte heeft deelgenomen aan een of meer organisaties die het oogmerk hadden tot het plegen van valsheid in geschrift en het opzettelijk doen van onjuiste aangiften loonheffing/premie volksverzekering.
Dat verdachte korte tijd als bestuurder van [bedrijf 3] ingeschreven is geweest, leidt niet tot een ander oordeel, nu gebleken is dat verdachte slechts als bestuurder van [bedrijf 3] is ingeschreven en opgetreden om (snel) een G-rekening te kunnen openen.

Beslag

Onder verdachte is een bedrag van € 13.000,- in beslag genomen.
Nu deze inbeslagname heeft plaatsgevonden in het kader van het aan verdachte ten laste gelegde waarvan zij wordt vrijgesproken, zal de teruggave van dit geldbedrag aan verdachte worden gelast.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart de dagvaarding in eerste aanleg wat betreft het onder 4 primair ten laste gelegde nietig.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: een geldbedrag van € 13.000,- (dertienduizend euro).
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.P.M. van Rijn, mr. A.D.R.M. Boumans en mr. R.D. van Heffen, in tegenwoordigheid van mr. A. Scheffens, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 2 juli 2018.