ECLI:NL:GHAMS:2018:3009
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijkheid bezwaar waterbelasting door belanghebbende
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 14 augustus 2018 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende, [X], tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De rechtbank had eerder geoordeeld dat belanghebbende niet ontvankelijk was in zijn bezwaar tegen een aanmaning voor de betaling van waterbelasting. De heffingsambtenaar had op 20 september 2016 een aanmaning verstuurd, waarop belanghebbende op 21 november 2016 een bezwaarschrift indiende. De rechtbank verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk wegens overschrijding van de bezwaartermijn van zes weken. Het Hof oordeelde dat de rechtbank op goede gronden had geoordeeld en dat belanghebbende niet in een nadeliger positie kon komen door het in behandeling nemen van het hoger beroep. De curator van belanghebbende had aangevoerd dat deze onbekwaam was om het hoger beroep in te stellen, maar het Hof ging hier om proceseconomische redenen niet op in. Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep ongegrond was. Er werden geen kosten toegewezen voor de behandeling van het hoger beroep.