ECLI:NL:GHAMS:2018:826

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 maart 2018
Publicatiedatum
14 maart 2018
Zaaknummer
200.194.867/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep kort geding inzake deskundigenonderzoek en rapportage

In deze zaak, die een vervolg is op een tussenarrest van 12 september 2017, heeft het Gerechtshof Amsterdam op 13 maart 2018 uitspraak gedaan in een hoger beroep kort geding. De zaak betreft een geschil tussen [appellant], vertegenwoordigd door mr. M.N. Mense, en [geïntimeerde], vertegenwoordigd door mr. M.J.P. Leenders. De procedure omvatte een comparitie van partijen op 8 november 2017, waar een deskundige aanwezig was om het onderzoek te verrichten. De deskundige heeft op 13 februari 2018 zijn rapport ingediend, waarover partijen hun opmerkingen hebben gemaakt. [Appellant] heeft verzocht om de deskundige te vragen zijn onderzoek te verrichten volgens de Leidraad deskundigen in civiele zaken, terwijl [geïntimeerde] dit verzoek heeft afgewezen. Het hof heeft vastgesteld dat het onderzoek door de deskundige maatwerk heeft vereisd en dat partijen voldoende gelegenheid hebben gehad om hun vragen en opmerkingen te uiten. Het hof heeft het verzoek van [appellant] om het rapport te herzien afgewezen, maar heeft wel bepaald dat partijen de gelegenheid krijgen om te reageren op de inhoud van het rapport. De zaak is verwezen naar de rol van 3 april 2018 voor een akte aan de zijde van [appellant].

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.194.867/01
zaak-/rolnummer rechtbank Noord-Holland : 4174620 CV EXPL 15-4790
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 13 maart 2018
inzake
[appellant],
wonende te [woonplaats],
appellant,
advocaat: mr. M.N. Mense te Haarlem,
tegen
[geïntimeerde], handelend onder de naam [x],
wonend te [woonplaats],
geïntimeerde,
advocaat: mr. M.J.P. Leenders te Nieuwegein.

1.Het verdere geding in hoger beroep

Partijen worden hierna wederom [appellant] en [geïntimeerde] genoemd.
Het hof heeft in deze zaak op 12 september 2017 een tussenarrest uitgesproken. Voor het verloop van het geding in hoger beroep tot die datum wordt naar dat arrest verwezen.
Op 8 november 2017 heeft vervolgens ter plaatse van de woning van [appellant] aan de [adres], een comparitie van partijen/descente plaatsgevonden, in aanwezigheid van partijen en hun advocaten, de raadsheer-commissaris met de griffier en de benoemde deskundige.
De deskundige heeft op 13 februari 2018 zijn rapport ingediend. Op 15 februari 2018 is een afschrift daarvan aan partijen gezonden.
Mr. Mense heeft namens [appellant] het hof bij brief van 20 februari 2018 (kort gezegd) verzocht de deskundige op te dragen zijn onderzoek te verrichten overeenkomstig de Leidraad deskundigen in civiele zaken (hierna: de leidraad) en de zaak naar de rol van 24 april 2018 te verwijzen voor indiening van het definitieve rapport.
Mr. Leenders heeft namens [geïntimeerde] het hof bij brief van 1 maart 2018 verzocht (zo begrijpt het hof) dat verzoek af te wijzen.

2.Verdere beoordeling

2.1
Namens [appellant] is in de brief naar voren gebracht dat hem niet de gelegenheid is geboden te reageren op het concept van het rapport. Voorts is het rapport noch naar vorm, noch naar model, noch naar inhoud gevolgd. Volgens [appellant] is een groot deel van de door partijen gestelde vragen niet, althans niet voldoende, beantwoord. Om die reden wordt voormeld verzoek gedaan, aldus [appellant].
2.2
In de onderhavige zaak is met betrekking tot het door de deskundige te verrichten onderzoek maatwerk verricht. Partijen en hun advocaten en de raadsheer-commissaris zijn bij dit onderzoek aanwezig geweest. De deskundige heeft de in het geding zijnde gebreken onderzocht en daarover een voorlopig oordeel gegeven en dit onderbouwd. Partijen en hun raadslieden zijn in de gelegenheid geweest vragen te stellen, nadere uitleg te vragen en commentaar te leveren. Dit alles conform de bedoeling zoals geformuleerd in het dictum van voormeld arrest. Naar aanleiding van een en ander hebben partijen die dag onder leiding van de raadsheer-commissaris en later zelfstandig getracht tot een minnelijke regeling te komen. Dit is niet gelukt. De deskundige heeft vervolgens zijn bevindingen op schrift gesteld en toegezonden aan het hof. Deze gang van zaken is volledig in lijn met de leidraad die beoogt het partijen mogelijk te maken commentaar te leveren op de voorlopige bevindingen van de deskundige. De leidraad is in het bijzonder geëigend voor gevallen waarin dergelijk maatwerk niet plaatsvindt en is daarbij veeleer een richtsnoer voor de deskundige dan dat het om dwingende aanwijzingen gaat waarvan in gevallen als hier aan de orde (ook ten aanzien van vorm en inhoud van het rapport) niet zou kunnen worden afgeweken.
2.3
Het verzoek van [appellant] wordt daarom afgewezen. Wel zullen partijen nog kunnen reageren op de inhoud van het rapport. Het hof zal [appellant] in de gelegenheid stellen zich hierover bij akte uit te laten en de zaak daartoe naar de rol verwijzen. [geïntimeerde] zal in de gelegenheid worden gesteld op die akte te reageren.

4.Beslissing

Het hof:
verwijst de zaak naar de rol van dinsdag 3 april 2018 voor een akte aan de zijde van [appellant] met het hiervoor onder 2.3 omschreven doel;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. D.J. van der Kwaak, J.C.W. Rang en L.A.J. Dun en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 13 maart 2018.