In deze zaak gaat het om een dekkingsgeschil tussen de vennootschap naar Belgisch recht [X] BVBA en Delta Lloyd Schadeverzekering N.V. [X] is als onderaannemer ingeschakeld door THV Besix-Van Oord Amazonehaven v.o.f. voor sloopwerkzaamheden aan de kademuren in Rotterdam, waarbij gebruik werd gemaakt van explosieven. Tijdens de werkzaamheden hebben zich drie incidenten voorgedaan waarbij explosieven niet tot ontploffing zijn gekomen, wat heeft geleid tot schade aan de springlijnen. Delta Lloyd, als verzekeraar, heeft een claim van [X] voor schadevergoeding afgewezen, wat heeft geleid tot deze procedure.
Het Gerechtshof Amsterdam heeft op 2 juli 2019 geoordeeld dat de kosten voor het vervangen van de verloren explosieven gedekt zijn onder de verzekering, omdat deze explosieven onderdeel uitmaakten van het verzekerd werk. Het hof heeft vastgesteld dat de schade aan de springlijnen en de kosten voor de verloren explosieven als materiële schade onder de verzekering vallen. Delta Lloyd had eerder een deel van de claim gehonoreerd, maar het hof oordeelde dat Delta Lloyd niet meer terug kon komen op haar eerdere standpunt over de dekking. De rechtbank had eerder Delta Lloyd veroordeeld tot betaling van € 7.140,00, maar het hof heeft dit bedrag verhoogd tot € 27.140,00, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast zijn buitengerechtelijke kosten van € 1.117,80 toegewezen. Het hof heeft de proceskostenveroordeling in eerste aanleg bekrachtigd, maar Delta Lloyd is veroordeeld in de kosten van het incidenteel hoger beroep.