ECLI:NL:GHAMS:2019:4232
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WOZ-waarde van onroerende zaak in Amsterdam
Op 26 november 2019 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende de WOZ-waarde van een woning in Amsterdam. De belanghebbende, eigenaar van de woning, had bezwaar gemaakt tegen de vastgestelde waarde van € 272.500 door de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam. De rechtbank had eerder het beroep ongegrond verklaard, waarna de belanghebbende in hoger beroep ging. Tijdens de zitting op 12 november 2019 werd de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde van de belanghebbende en vertegenwoordigers van de heffingsambtenaar aanwezig waren.
De belanghebbende stelde dat de woning in slechte staat verkeert en dat de vastgestelde waarde te hoog was in vergelijking met vergelijkingsobjecten. De heffingsambtenaar verdedigde de vastgestelde waarde door middel van een overzicht van taxatiewaarden van vergelijkbare woningen. Het Hof oordeelde dat de heffingsambtenaar voldoende rekening had gehouden met de verschillen tussen de woningen en dat de WOZ-waarde niet te hoog was vastgesteld. Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. De belanghebbende werd in zijn stellingen niet gevolgd, en het Hof concludeerde dat de heffingsambtenaar zijn bewijslast had voldaan.
De uitspraak benadrukt het belang van vergelijkingsobjecten in de taxatie en de rol van de heffingsambtenaar bij het vaststellen van de WOZ-waarde. Het Hof wees erop dat de waarde van de woning, ondanks de argumenten van de belanghebbende, adequaat was onderbouwd en dat de verschillen in staat en onderhoud niet leidden tot een andere waardering. De uitspraak is openbaar uitgesproken en kan binnen zes weken in cassatie worden aangevochten.