3.1.Het gaat in deze zaak om het volgende.
( i) Parteon is een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 19 Woningwet en is eigenares van de woning gelegen aan de [adres] (hierna: het gehuurde). Parteon verhuurt het gehuurde met ingang van 4 februari 2013 aan [geïntimeerde sub 1] tegen een huurprijs van (laatstelijk) € 402,02 per maand.
(ii) Van de huurovereenkomst betreffende het gehuurde maken deel uit de daarop van toepassing verklaarde Algemene Huurvoorwaarden van Parteon (hierna: de Algemene Huurvoorwaarden), waaronder de volgende artikelen:
“Artikel 6
De algemene verplichtingen van huurder
(…)
6.5
Huurder zal het gehuurde gedurende de huurtijd zelf als woonruimte voor hem en leden van zijn huishouden bewonen en er zijn hoofdverblijf hebben.
(…)
6.7
Het is huurder uitsluitend met voorafgaande schriftelijke toestemming van verhuurder toegestaan het gehuurde geheel of gedeeltelijk onder te verhuren of aan derden in gebruik te geven. (…) Indien huurder het gehuurde zonder toestemming van verhuurder geheel of gedeeltelijk heeft onderverhuurd, in huur heeft afgestaan of aan derden in gebruik heeft gegeven, rust de bewijslast dat huurder onafgebroken het hoofdverblijf in het gehuurde heeft behouden op huurder. (...). “
(iii) Bij e-mail van 15 mei 2017 aan Parteon heeft de gemeente Zaanstad onder meer het volgende geschreven:
“Goedemiddag,
Naar aanleiding van de onderstaande anonieme brief dossier aangemaakt op het adres [adres] , met dossiernummer [nummer] .
‘De hoofdbewoonster van de [adres] , benedenhuis te [plaats] is geruime tijd in Suriname en verhuurt sindsdien haar woning onder aan een andere dame. (…).’
Met vriendelijke groet,
(…)“
(iv) Op 16 mei 2017 hebben medewerkers van Parteon, te weten [X] en [Y] (hierna: [X] en [Y] ), een huisbezoek gebracht aan het gehuurde, maar daar niemand aangetroffen. [X] en/of [Y] hebben hierna nogmaals diverse huisbezoeken aan het gehuurde gebracht.
( v) Bij brief van 17 mei 2017 aan [geïntimeerde sub 1] heeft Parteon het volgende geschreven:
“Geachte mevrouw [geïntimeerde sub 1] ,
Parteon heeft een melding over u ontvangen. Hierover willen wij met u praten.
Tijdens dit gesprek krijgt u de gelegenheid om op de melding te reageren en uw kant van de melding toe te lichten. Indien nodig maken wij graag afspraken met u om de situatie in de toekomst te verbeteren.
Wij nodigen u uit voor dit gesprek op 23 mei as. om 1430 uur op het kantoor van Parteon aan de Marktstraat 52 te Wormerveer. Kunt u op deze datum of dit tijdstip niet komen, dan kunt u ons via telefoonnummer [nummer] voor een andere afspraak bellen.
Met vriendelijke groet,
(…)”
(vi) Op de afspraak van 23 mei 2017 is [geïntimeerde sub 1] niet verschenen, noch is door haar telefonisch contact met Parteon opgenomen. Parteon heeft [geïntimeerde sub 1] vervolgens diverse keren schriftelijk uitgenodigd voor een gesprek.
(vii) [geïntimeerde sub 1] en haar nichtje hebben in juni en later nog in augustus 2017 telefonisch contact gehad met Parteon en medegedeeld dat [geïntimeerde sub 1] in Suriname verbleef.
(viii) Bij brieven van 29 juni en 28 september 2017 aan [geïntimeerde sub 1] heeft Parteon onder meer het volgende geschreven:
“Naar aanleiding van ons project Woon wijs! zijn er op uw adres aanwijzingen dat er veranderingen in de bewoning zijn opgetreden, die niet met de bepalingen uit de algemene huurvoorwaarden overeenstemmen. Volgens de door u ondertekende huurovereenkomst bent u verplicht uw hoofdverblijf in de woning te hebben. Daarom hebben wij een onderzoek ingesteld.
In verband met dit onderzoek, nodigen wij u uit voor een gesprek bij ons op (…) om (…) uur op ons kantoor aan de Marktstraat 52 te Wormerveer. Wij verzoeken u dringend hierbij aanwezig te zijn.
U dient de volgende gegevens mee te nemen:
- een geldig paspoort, identiteitskaart of verblijfsvergunning
- gegevens waaruit blijkt dat u uw hoofdverblijf in bovengenoemde woning heeft.
Wij vertrouwen erop u voldoende te hebben geïnformeerd.
Deze brief versturen wij zowel aangetekend als per gewone post.“
(ix) Bij brief van 9 november 2017 aan [geïntimeerde sub 1] heeft Parteon onder meer het volgende geschreven:
“Op 29 september jl. bent u zonder afmelding niet op de afspraak verschenen die wij met u gemaakt hadden. Ook op eerder gemaakte afspraken bent u niet verschenen. Tijdens dit gesprek wilden wij met u praten over de onrechtmatige situatie die wij hebben aangetroffen met betrekking tot de door u gehuurde woning aan de [adres]
Wij gaan ervan uit dat u niet woonachtig bent op het bovenstaande adres. U dient de woning binnen 10 dagen op te zeggen. (…)
Indien wij niet van u vernemen zullen wij niet aarzelen om juridische stappen te ondernemen.
U dient er dan rekening mee te houden dat alle daaraan verbonden kosten voor uw rekening zijn.
Wij vertrouwen erop u voldoende te hebben geïnformeerd.
Deze brief versturen wij zowel aangetekend als per gewone post.”
( x) Bij brief van 27 november 2017 aan [geïntimeerde sub 1] heeft mr. Groenewoud, namens Parteon, haar gesommeerd de huurovereenkomst uiterlijk op 1 december 2017 op te zeggen tegen 1 januari 2018.