Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
€ 6.185,52 “
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellant] tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland. [Appellant] had [geïntimeerde] ingeschakeld voor het herstellen van de gevels van zijn woning, maar heeft een aantal facturen onbetaald gelaten. [Geïntimeerde] heeft daarop zijn werkzaamheden opgeschort en vordert betaling van de openstaande facturen. [Appellant] stelt dat hij de betalingen heeft opgeschort vanwege onvoldoende specificatie van de facturen en gebrekkige uitvoering van de werkzaamheden, en vordert schadevergoeding. Het hof heeft de feiten samengevat en vastgesteld dat de kantonrechter in het eerdere vonnis de vordering van [geïntimeerde] voor een deel heeft toegewezen en de vordering van [appellant] heeft afgewezen. Het hof oordeelt dat [appellant] niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij tijdig bezwaar heeft gemaakt tegen de facturen of dat er gebreken waren in de uitvoering van de werkzaamheden. Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter en wijst de vordering van [appellant] tot terugbetaling af, waarbij hij wordt veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep.