3.1.Het gaat in deze zaak om het volgende.
( i) [A] en [B] (verder: [C] ) zijn eigenaren van het perceel aan de [adres 1] . [appellanten] c.s. zijn eigenaren van het perceel aan de [adres 2] . Het perceel van [appellanten] c.s. was onbebouwd en zij hebben daar een woning laten bouwen.
(ii) Tussen het perceel van [C] en het perceel van [appellanten] c.s. stond een (door [C] geplaatste) afscheiding.
(iii) [appellanten] c.s. hebben op 26 september 2014 bij het college van burgemeester en wethouders van de Gemeente een omgevingsvergunning aangevraagd voor het bouwen van een woning en het aanleggen van een in- en uitrit op hun perceel. Het college van burgemeester en wethouders heeft de gevraagde omgevingsvergunning op 25 november 2014 verleend.
(iv) Op 18 februari 2015 heeft [D] , de aannemer van [appellanten] c.s., de volgende e-mail, voor zover relevant, gestuurd aan de Gemeente:
“(…) Wij gaan de vrijstaande woning bouwen voor de Fam. [appellanten] op hier boven vermeld adres. Hiervoor willen wij graag een afspraak maken met de landmeter van de gemeente om kavel en woning uit te zetten / aan te wijzen. (…)”.
( v) Op 24 februari 2015 heeft een landmeter van de Gemeente de bebouwingsgrenzen van de woning uitgezet overeenkomstig het bestemmingsplan en de bouwtekeningen.
(vi) Voorafgaand aan de bouw van de woning door [appellanten] c.s. hebben zij geen kadastrale inmeting laten verrichten.
(vii) Na de bouw is uit een meting door het Kadaster gebleken dat door [appellanten] c.s. circa 2 m² althans meer dan 1,5 m² grensoverschrijdend is gebouwd op het perceel van [C] De gehele schuur van [appellanten] c.s. is aan de achterzijde en aan de voorzijde van de muur een of meer decimeters over de kadastergrens gebouwd. Datzelfde geldt voor de aan de schuur gekoppelde overkapping van de entree. Op de onderstaande foto is de situatie ten tijde van het bestreden vonnis zichtbaar, waarbij te zien is dat een kolom en een deel van het dak van [appellanten] c.s. zich op en boven het perceel van [C] bevindt:
(viii) Bij brief van 9 december 2015 hebben [appellanten] c.s. de Gemeente aansprakelijk gesteld voor de door hen geleden en nog te lijden schade.
(ix) Bij brief van 18 februari 2016 heeft de Gemeente de vermeende aansprakelijkheid van de hand gewezen.
( x) Op de website van de Gemeente stond ten tijde van de hiervoor onder (iv) en (v) genoemde gebeurtenissen onder meer het volgende:
“(…) De gemeente is verantwoordelijk voor de coördinatie van de basisregistratie vastgoed. In dit kader worden verschillende landmeetkundige werkzaamheden verricht. Veel van die werkzaamheden hebben betrekking op het realiseren van (nieuw)bouwprojecten en infrastructurele werken, zoals: het aangeven en uitzetten van rooilijnen; het uitzetten van kavels in het terrein; het uitzetten van nieuwe gebouwen in het terrein en het aangeven van hoogtematen. (…)
De gemeente beheert diverse geometrische bestanden. De geometrische gegevens beschrijven de locatie, de vorm en de grootte van vastgoedobjecten. Meest bekende geometrische gegevens zijn de digitale kaarten. Meest bekende voorbeelden van digitale kaarten zijn de Grootschalige basiskaart (GBKN) en de digitale kadastrale kaart. (…)”.
(xi) Na het vonnis waarvan beroep hebben [appellanten] c.s. de schuur met carport afgebroken en, met inachtneming van de juiste kadastrale grens, weer opgebouwd. De kosten van deze verbouwing bedragen volgens [appellanten] c.s. € 14.520,00 (inclusief btw).