Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
en de heer [geïntimeerde sub 1] en de heer [geïntimeerde sub 2][hof: [geïntimeerden] ]
een huurovereenkomst met in achtneming van de volgende huurvoorwaarden tot stand komt:
3.Beoordeling
of de onroerende zaak geleverd zal worden in gehuurde staatmaken niet duidelijk hoe de afspraak luidt indien, zoals in dit geval van verkoop aan de huurder, op het moment van levering de huurovereenkomst eindigt. Een strikt taalkundige betekenis zou zelfs eerder duiden op de door [geïntimeerden] bepleite uitleg, aangezien het pand op het moment waarop het geleverd gaat worden, nog door GZ wordt gehuurd. Het hof legt artikel 8.8 van de huurovereenkomst uit aan de hand van de Haviltex-maatstaf en onderzoekt kort gezegd de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de in artikel 8.8 neergelegde bepaling mochten toekennen en hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.