Uitspraak
mr. H.A. de Savornin Lohman,kantoorhoudende te Amsterdam, en
mr. W.H.A.M van den Muijsenbergh, kantoorhoudende te Rotterdam, thans
mr. A.J.D. Bekiusen
mr. S. Koelewijn, beiden kantoorhoudende te Zwolle,
mr. S.J.H.M. Berendsenen
mr. B. Kemp, beiden kantoorhoudende te Amsterdam, thans
mr. A.J.D. Bekiusen
mr. S. Koelewijn, beiden kantoorhoudende te Zwolle,
1.[A] ,
[B],
[C],
[D],
mr. H.A. de Savornin Lohman,kantoorhoudende te Amsterdam, en
mr. W.H.A.M van den Muijsenbergh, kantoorhoudende te Rotterdam,
5.DE LOKALE CLIËNTENRAAD VAN DESEIZOENEN B.V., locatie Bronlaak (Oploo),
DE LOKALE CLIËNTENRAAD VAN DESEIZOENEN B.V., locatie De Corisberg (Heerlen),
mr. R.A. Kronenberg, kantoorhoudende te Amsterdam,
7.[E] ,
[F],
[G],
[H],
[....],
[J],
[K],
[L],
mr. A.J.D. Bekiusen
mr. S. Koelewijn, beiden kantoorhoudende te Zwolle,
15.DE LOKALE CLIËNTENRAAD VAN DESEIZOENEN B.V., locatie Overkempe (Olst),
DE LOKALE CLIËNTENRAAD VAN DESEIZOENEN B.V., locatie Gennep (Eindhoven),
DE LOKALE CLIËNTENRAAD VAN DESEIZOENEN B.V., locatie Elivagar (Roggel),
DE LOKALE CLIËNTENRAAD VAN DESEIZOENEN B.V., locatie Verdandi (Loenen/Zutphen),
mr. A.J.D. Bekiusen
mr. S. Koelewijn, beiden kantoorhoudende te Zwolle,
19.DE LEDEN VAN DE RAAD VAN COMMISSARISSEN VAN DESEIZOENEN B.V.,
mr. P.D. Oldenen
mr. M.J. Faber, beiden kantoorhoudende te Amsterdam.
Het verloop van het geding
- verzoeker als de CCr;
- verweerster als DeSeizoenen;
- belanghebbende 1 als [A] ;
- belanghebbenden 1 tot en met 4 gezamenlijk als [R] ;
- belanghebbenden 5 en 6 gezamenlijk als de LCr Bronlaak c.s.;
- belanghebbenden 7 tot en met 14 gezamenlijk als [S] ;
- belanghebbenden 15 tot en met 18 als de LCr Overkempe c.s.;
- belanghebbenden 16 tot en met 18 gezamenlijk als de LCr Gennep c.s.
- het op 25 januari 2021 door de CCr genomen besluit mrs. De Savornin Lohman en Van den Muijsenbergh te ontslaan als advocaten van de CCr ongeldig te verklaren, althans hen (opnieuw) te benoemen / aan te wijzen als advocaten die namens de CCr de cassatieprocedure begeleiden tot zes weken na de beschikking van de Hoge Raad, en te verbieden dat mr. Bekius opdracht krijgt op te treden als advocaat van de CCr in de beide enquêteprocedures, althans in de enquêteprocedure over de verwerving van het vastgoed (hierna: de vastgoedenquêteprocedure);
- tijdens de mondelinge behandeling op 4 februari 2021 het door [S] aan [A] gedane verzoek om alle schriftelijke informatie over de vastgoedenquêteprocedure vanaf 1 oktober 2018 aan hen te verschaffen alsmede het vervolg van de vastgoedenquêteprocedure nadat de Hoge Raad daarover zal hebben beslist aan de orde te stellen en daarbij zo nodig bemiddelend op te treden.