ECLI:NL:GHAMS:2022:1350
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Beslissing over klaagschriften inzake inbeslaggenomen voorwerpen en teruggave aan klagers
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 3 mei 2022 uitspraak gedaan over klaagschriften van klager en klaagster met betrekking tot inbeslaggenomen voorwerpen. Klager, geboren in 1966, en klaagster, geboren in 1988, hebben beiden een verzoek ingediend tot teruggave van verschillende voorwerpen die onder beslag zijn genomen. Het hof heeft vastgesteld dat het klaagschrift van klager ongegrond is, omdat onvoldoende bewijs is geleverd dat hij rechthebbende is op het in beslag genomen horloge van het merk Rolex. Evenzo is het klaagschrift van klaagster niet-ontvankelijk verklaard voor de schoenen, die reeds waren teruggegeven, en ongegrond voor de overige voorwerpen, omdat niet is aangetoond dat zij rechthebbende is. Echter, het hof heeft wel geoordeeld dat de geldbedragen, die onder beslag zijn genomen, aan klaagster moeten worden teruggegeven, omdat het openbaar ministerie niet heeft aangetoond dat deze bedragen zijn geretourneerd. De beslissing is genomen na een openbare behandeling in raadkamer, waarbij de advocaat-generaal en de advocaten van klager en klaagster zijn gehoord. Het hof heeft de relevante juridische bepalingen uit het Wetboek van Strafvordering toegepast, waaronder artikelen 94 en 552a Sv, en heeft de belangen van de strafvordering afgewogen tegen de rechten van de klagers.