Belanghebbende houdt zich bedrijfsmatig onder meer bezig met de opslag en het vervoer van groente en fruit. Zij heeft de onderhavige T1-aangiften gedaan voor het vervoer van verse knoflook van [plaats] naar het douanekantoor van bestemming te Groningen. Het ging om knoflook die de opdrachtgever van belanghebbende, [opdrachtgever] , had verkocht aan [de heer A] . De knoflook was bestemd voor uitvoer naar Suriname. Nadat het bewijs van regelmatige beëindiging van het douanevervoer uitbleef, kregen belanghebbende en [opdrachtgever] het vermoeden dat de knoflook, zonder te zijn aangebracht bij het kantoor van bestemming, op de Nederlandse markt was afgezet. [opdrachtgever] heeft de FIOD op de hoogte gesteld van dit vermoeden en belanghebbende heeft aangifte gedaan van oplichting. In januari 2003 spraken belanghebbende, [opdrachtgever] en de FIOD af, dat [opdrachtgever] nog twee zendingen knoflook zou verkopen aan [de heer A] en dat belanghebbende daarvoor de T1-aangiften zou doen, zodat de FIOD het vervoer kon volgen en zo nodig kon ingrijpen. Op 14 en 23 januari 2003 deed belanghebbende conform deze afspraak twee T1- aangiften voor twee nieuwe zendingen knoflook. In een brief van 23 januari 2003 aan belanghebbende schrijft de inspecteur het volgende:
“Op 14 januari 2003 en op 23 januari 2003 zijn door [X BV] (…) T1-documenten betrekking hebbende op partijen knoflook opgemaakt. Indien mocht blijken dat de formele aanzuivering van deze twee documenten voor [X BV] problemen zou geven dan kunt u met mij in contact treden.”
De inspecteur heeft voor de T1-documenten van 14 en 23 januari 2003 geen utb’s uitgereikt aan belanghebbende.
[de heer A] is strafrechtelijk vervolgd en veroordeeld voor – kort gezegd – het onttrekken van de knoflook aan het douanetoezicht, zo blijkt uit het arrest Hof Leeuwarden 18 april 2008, ECLI:NL:GHLEE:2008:BC9927: “Verdachte heeft tezamen met zijn twee medeverdachten een viertal uit China afkomstige partijen knoflook, die in afwachting van een nadere bestemming lagen opgeslagen in douane-entrepots, gekocht en vervolgens afgezet op de Nederlandse markt, terwijl zij zich er van bewust waren dat de bij invoer in de Europese Gemeenschap verschuldigde rechten niet werden afgedragen aan de belastingdienst. Door het bewust aandragen van onjuiste gegevens door verdachte en zijn medeverdachten hebben een tweetal douane-expediteurs de in de bewezenverklaring opgenomen T1 douanedocumenten voorzien van onjuiste gegevens ten aanzien van de bestemming van die knoflook en hebben zij de onderscheiden exemplaren van dat document telkens (foutief) administratief verwerkt.
Verdachte heeft het onderhavige misdrijf gepleegd met als doel om er zelf financieel beter van te worden. Hij en zijn medeverdachten hebben de partijen knoflook immers met behulp van hun frauduleuze handelingen tegen een aanzienlijk lager bedrag dan gebruikelijk kunnen bemachtigen om deze knoflook vervolgens te verkopen op de Nederlandse markt. Dat de niet afgedragen rechten bij invoer aanzienlijk zijn blijkt wel uit de verklaring van de administrateur [administrateur], werkzaam bij de betrokken expediteur ZZ Coldstore BV (bijlage AH/01 van het procesdossier), waarin hij aangeeft dat het totaal niet afgedragen bedrag aan belasting ten aanzien van een tweetal partijen knoflook in totaal meer dan € 60.000,- beloopt.”