ECLI:NL:GHAMS:2022:3055
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Wrakingsbeslissing inzake verzoeker in hoger beroep tegen vonnis rechtbank Amsterdam
In deze wrakingszaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 13 oktober 2022 uitspraak gedaan over een verzoek tot wraking van de raadsheren mrs. [naam01], [naam02] en [naam03] door verzoeker, die gedetineerd is in de Penitentiaire Inrichting Utrecht. Het wrakingsverzoek werd ingediend tijdens een pro forma zitting op 22 maart 2022, waar verzoeker niet de gelegenheid kreeg om als laatste het woord te voeren. De wrakingskamer oordeelt dat de beslissing om verzoeker niet toe te staan het laatste woord te voeren, moet worden beschouwd als een ordemaatregel. De wrakingskamer kan de juistheid van deze beslissing in beginsel niet toetsen, tenzij er zwaarwegende aanwijzingen zijn voor vooringenomenheid van de raadsheren. De gang van zaken tijdens de zitting biedt onvoldoende aanwijzingen voor een dergelijke vrees. De raadsheren hebben in hun schriftelijke reactie op het wrakingsverzoek aangegeven dat de zitting op 22 maart 2022 een pro forma zitting was, waarbij verzoeker voldoende gelegenheid heeft gekregen om zijn standpunt naar voren te brengen. De advocaat-generaal heeft eveneens geconcludeerd dat er geen sprake is van vooringenomenheid. De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking afgewezen, omdat de aangevoerde gronden niet tot wraking kunnen leiden. Tevens is er geen reden tot oplegging van een wrakingsverbod, aangezien verzoeker verschillende wrakingsverzoeken heeft ingediend zonder dat er aanwijzingen zijn voor misbruik van de wrakingsbevoegdheid.