ECLI:NL:GHAMS:2023:1732

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
18 juli 2023
Publicatiedatum
18 juli 2023
Zaaknummer
200.301.873/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurrecht woonruimte: ernstige overlast door huurder leidt tot ontbinding huurovereenkomst en ontruiming

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 18 juli 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ontbinding van een huurovereenkomst tussen [X] en Woningstichting Kennemer Wonen. De bewindvoerder van [X] had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland, waarin de huurovereenkomst was ontbonden vanwege ernstige en structurele overlast die door [X] werd veroorzaakt. Het hof oordeelde dat de huurder tekortgeschoten was in de nakoming van de huurovereenkomst, wat de ontbinding en ontruiming van het gehuurde rechtvaardigde. De bewindvoerder had betoogd dat de overlast niet zo ernstig was en dat er minder ingrijpende maatregelen genomen hadden moeten worden, maar het hof oordeelde dat de vele klachten van omwonenden voldoende bewijs boden voor de ernstige overlast. Het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter en veroordeelde de bewindvoerder in de kosten van het geding in hoger beroep. De uitspraak benadrukt de verplichting van huurders om zich als goede huurders te gedragen en de gevolgen van het veroorzaken van overlast voor de woonomgeving.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.301.873/01
zaak-/rolnummer rechtbank Noord-Holland : 8838597 \ CV EXPL 20-5658
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 18 juli 2023
inzake
[appellante],
kantoorhoudend te [vestigingsplaats] ,
in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van:
[X],
appellante,
advocaat: mr. L. Stolk-Hogeterp te Zaandam,
tegen
WONINGSTICHTING KENNEMER WONEN,
gevestigd te Heiloo,
geïntimeerde,
advocaat: mr. M.J. Dekker te Alkmaar.
De (formele en materiële) partijen worden hierna de bewindvoerder, [X] en Kennemer Wonen genoemd.
De zaak in het kort
De bewindvoerder komt in hoger beroep van een vonnis van de rechtbank Noord-Holland waarbij de huurovereenkomst tussen [X] en Kennemer Wonen is ontbonden en de bewindvoerder is veroordeeld om de door [X] van Kennemer Wonen gehuurde woning te ontruimen op grond van tekortkomingen aan de zijde van [X] , bestaande in door hem veroorzaakte ernstige en structurele overlast. Met de kantonrechter is het hof van oordeel dat [X] is tekortgeschoten in de nakoming van de huurovereenkomst en dat deze tekortkoming de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van het gehuurde rechtvaardigt.

1.Het geding in hoger beroep

1.1
De bewindvoerder is bij dagvaarding van 20 oktober 2021 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland (hierna: de kantonrechter) van 28 juli 2021, onder bovenvermeld zaak-/rolnummer gewezen tussen Kennemer Wonen als eiseres en de bewindvoerder als gedaagde.
1.2
Bij arrest van 16 november 2021 heeft het hof een mondelinge behandeling na aanbrengen bepaald, die op 10 februari 2022 heeft plaatsgevonden. Partijen hebben geen minnelijke regeling bereikt.
1.3
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven, met producties;
- memorie van antwoord, met producties.
1.4
Ten slotte is arrest gevraagd.
1.5
De bewindvoerder heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en de vorderingen van Kennemer Wonen alsnog zal afwijzen, met - uitvoerbaar bij voorraad - veroordeling van Kennemer Wonen in de kosten van het geding in beide instanties.
1.6
Kennemer Wonen heeft geconcludeerd tot bekrachtiging van het bestreden vonnis, met - uitvoerbaar bij voorraad - veroordeling van de bewindvoerder in de kosten van het geding in hoger beroep met nakosten en rente.
1.7
Beide partijen hebben in hoger beroep bewijs van hun stellingen aangeboden.

2.Feiten

De kantonrechter heeft in het bestreden vonnis onder 2.1 tot en met 2.11 de feiten vastgesteld die zij tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn in hoger beroep niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt. Aangevuld met andere feiten die als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist zijn komen vast te staan, komen de feiten neer op het volgende.
2.1
Bij beschikking van de rechtbank Noord-Holland van 26 juni 2017 zijn de goederen die (zullen) toebehoren aan [X] onder bewind gesteld. Bij beschikking van 19 augustus 2019 is de bewindvoerder als zodanig benoemd.
2.2
[X] (als huurder) en Kennemer Wonen (als verhuurder) hebben op 16 januari 2019 een huurovereenkomst gesloten (verder: de huurovereenkomst) met betrekking tot een woning aan de [naam] 18 te [plaats] (verder: het gehuurde). Op de huurovereenkomst zijn de algemene huurvoorwaarden voor zelfstandige woonruimte van 1 april 2015 van toepassing.
2.3
In artikel 6.3 van de algemene huurvoorwaarden staat het volgende:
Huurder zal het gehuurde gebruiken en onderhouden zoals het een goed huurder betaamt.
2.4
In artikel 6.7 van de algemene huurvoorwaarden staat onder meer het volgende:
Huurder dient ervoor zorg te dragen dat aan omwonenden geen overlast of hinder wordt veroorzaakt door huurder, huisgenoten, huisdieren of door derden die zich vanwege huurder in het gehuurde of in de gemeenschappelijke ruimten bevinden.
2.5
Kennemer Wonen heeft vanaf eind 2019 van omwonenden van [X] klachten ontvangen over door [X] veroorzaakte overlast. De klachten hadden betrekking op zowel overdag als in de nachtelijke uren veroorzaakte geluidsoverlast, het plaatsen van camera’s, hondenpoep en het los laten lopen van honden op straat.
2.6
Naar aanleiding van de onder 2.5 bedoelde klachten heeft Kennemer Wonen [X] bij brief van 15 januari 2020 uitgenodigd voor een gesprek op 29 januari 2020. Tijdens dat gesprek, waarbij ook de GGZ-begeleider van [X] aanwezig was, hebben partijen afspraken gemaakt. In een brief van 12 februari 2020 aan [X] heeft Kennemer Wonen de overlastmeldingen die in het gesprek zijn besproken, opgesomd en de tussen partijen gemaakte afspraken vastgelegd. De brief vermeldt onder meer het volgende:
Wat zijn de overlast meldingen die Kennemer Wonen ontvangt?
  • Vele bouwgeluiden, timmeren, boren, schuren etc. De hele dag door, ook ’s nachts.
  • Loslopende honden die poepen in andermans tuinen.
  • Open laten staan van de algemene deur in de nacht.
  • Hard dichtklappen van de algemene deur midden in de nacht.
  • In de late avond en nacht roepen naar honden.
Wat hebben we hierover afgesproken?

Als je wilt timmeren, boren of schuren dan overleggen met de buren wanneer je
dit het beste kunt doen. Zeker geen activiteiten meer in de avond en in de nacht.

Honden aan de lijn houden, ook in de avond en in de nacht. Je hoeft ze dan ook
niet te roepen. Tevens is het verboden om je honden daar los te laten lopen. Het is geen losloop gebied.
  • Algemene deur achter je dicht doen.
  • In de nacht de algemene deur tegenhouden als die dicht klapt.
U hebt aangegeven dat u begrijpt wat wij zeggen en dat u zich aan de afspraken gaat houden.
2.7
In de maanden februari en maart 2020 heeft Kennemer Wonen meerdere schriftelijke klachten van omwonenden over [X] ontvangen, waarin melding wordt gemaakt van geluidsoverlast, het ophangen van camera’s en overlast van honden.
2.8
Op 11 maart 2020 heeft een bemiddelingsgesprek plaatsgevonden tussen [X] , drie omwonenden, de GGZ-begeleider van [X] , de wijkagent en Kennemer Wonen, waarbij opnieuw afspraken met [X] zijn gemaakt. Die afspraken zijn vastgelegd in een brief van 20 maart 2020 van Kennemer Wonen aan [X] , waarin onder meer het volgende staat:
Afspraken:

De honden van de heer [X] moeten buiten, waar het geen losloopgebied is,
aan de lijn. Dus de honden mogen niet los lopen in de wijk.

De heer [X] mag overdag klusgeluiden maken tussen 13.00 uur en 15.00 uur.
Onder klusgeluiden wordt o.a. verstaan: boren, timmeren, zagen, schuren etc. In de overige uren wordt er geen overlast meer gemaakt door de heer [X] .

De bouwlamp op sensor, die in de tuin staat bij de heer [X] geeft te fel licht.
Hier ervaren de buurtbewoners overlast van. Deze lamp moet minder fel en minder lang schijnen bij beweging. De lamp mag in die hoedanigheid schijnen zodat dat de buurtbewoners daar geen overlast van ondervinden (voor april 2020 geregeld zijn)

De camera’s van de heer [X] mogen alleen zijn eigen terrein filmen. Dus niet
het openbare terrein. Afgesproken is dat de heer [X] één camera plaatst onder het balkon, die alleen zijn tuin filmt. De overige camera’s worden verwijderd (voor 1 april 2020 geregeld zijn).

Het hek van de gemeente moet bij het weghalen daarvan weer direct worden terug
geplaatst.
2.9
In de periode tussen medio april 2020 en begin juni 2020 heeft Kennemer Wonen nieuwe klachten van omwonenden over [X] ontvangen. Bij brief van 9 juni 2020 heeft Kennemer Wonen [X] van deze klachten op de hoogte gesteld, hem erop gewezen dat hij zich niet aan de gemaakte afspraken hield en [X] een officiële waarschuwing gegeven.
2.1
Op 10, 25 en 26 juni 2020 ontving Kennemer Wonen andermaal schriftelijke klachten van omwonenden over [X] . Hierop heeft Kennemer Wonen [X] bij brief van 26 juni 2020 op de nieuwe klachten gewezen. In de brief staat verder onder meer het volgende:
Wat vragen wij van u?
Wij vragen uheel serieus om hiermee te stoppen. We hechten veel belang aan goede leefbaarheid in de wijk. In de algemene huurvoorwaarden en de wet staat dat u geen overlast mag veroorzaken.
Hoe gaat het verder?
Mochten we na het versturen van deze brief opnieuw overlast klachten ontvangen zijn wij genoodzaakt om deze zaak uit handen te geven. Dit betekent dat wij een juridische procedure gaan starten.
2.11
Tussen eind juni 2020 en 21 juli 2020 heeft Kennemer Wonen weer schriftelijke klachten van omwonenden over door [X] veroorzaakte overlast ontvangen. Bij brief van 24 juli 2020 heeft de advocaat van Kennemer Wonen hierover onder meer het volgende aan [X] geschreven:
Cliënte accepteert uw gedrag niet langer. De maat is vol. Uw overlastgevende handelingen en het niet nakomen van de gemaakte gedragsafspraken maken dat u handelt in strijd met de wet, de huurovereenkomst, de algemene huurvoorwaarden en de nader gemaakte gedragsafspraken.
Cliënte heeft zorg te dragen voor het welzijn van haar huurders. Zij hebben het recht gevrijwaard te blijven van de overlast die door u stelselmatig wordt veroorzaakt.
Omdat u zich stelselmatig niet houdt aan uw verplichtingen en u voorts niet bereid bent gebleken om de gemaakte afspraken na te komen, heb ik cliënte geadviseerd om een procedure te starten bij de rechtbank Noord-Holland.
(…)
Cliënte behoudt zich overigens ook uitdrukkelijk het recht voor om in die procedure meer verstrekkende vorderingen in te dienen, te weten de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van het gehuurde. Zij vindt de situatie namelijk zéér ernstig. De hoge kosten van een procedure worden op u verhaald.
Dit gezegd hebbende is cliënte nog bereid om u, alvorens een dergelijke procedure te starten, eenallerlaatste kanste geven om uw overlastgevende gedragingen per direct te staken en gestaakt te houden en u zich per direct te houden aan de gemaakte gedragsafspraken die zijn gemaakt in het gesprek van 19 januari 2020 en het bemiddelingsgesprek van 11 maart 2020.
Als u wederom overlast veroorzaakt of de gemaakte gedragsafspraken niet nakomt, zal cliënte alsnog rechtsmaatregelen treffen.
2.12
Kennemer Wonen heeft op 31 juli, op 2, 18, 21, 24, 26, 28 en 31 augustus 2020 en op 4, 8, 20, 21, 23 en 29 september 2020 wederom schriftelijke klachten van omwonenden over [X] ontvangen. Deze klachten hadden onder meer betrekking op wateroverlast, harde bouw- en klusgeluiden, stankoverlast, slaan met deuren, schreeuwen, het draaien van harde muziek en het veroorzaken van andere geluidsoverlast, ook ’s nachts en in de late avond. In de klachten maken omwonenden melding van fysieke en mentale problemen als gevolg van de stress die zij ervaren door de aanhoudende overlast.
2.13
Op 20 oktober 2020 heeft Kennemer Wonen de inleidende dagvaarding betekend aan de bewindvoerder, waarin ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde worden gevorderd. Daarna heeft Kennemer Wonen weer klachten van omwonenden ontvangen over door [X] veroorzaakte overlast op 5, 6, 7, 9, 10, 11 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 22, 23, 25, 28, 29 en 30 november 2020 en op 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 24, 25, 26, 27 en 28 december 2020. De klachten hadden betrekking op het gebruik van de buitenlamp, het draaien van harde muziek, het laten loslopen van een hond, het uitvoeren van klus- en bouwwerkzaam-heden en het veroorzaken van overige geluidsoverlast.
2.14
Bij brief van 7 december 2020 heeft Kennemer Wonen onder meer het volgende aan [X] geschreven:
Geachte heer [X] ,
Na het uitbrengen van de dagvaarding ontvangen wij nog steeds dagelijks overlast meldingen van omwonenden over u. Deze klachten bestaan uit:

Gedurende de dag en nacht harde geluiden maken door te timmeren, zagen, boren
etc in de woning;
  • Draaien van harde house muziek;
  • De buitenlamp in uw tuin schijnt te fel;
  • Uw tuin is geen tuin meer maar een opslag geworden van heel veel bouwspullen;
Wij sommeren u dan ook om met onmiddellijke ingang iedere vorm van overlast te staken en gestaakt te houden.
2.15
Vanaf 11 januari 2021 heeft Kennemer Wonen opnieuw klachten over [X] ontvangen die betrekking hadden op door [X] veroorzaakte overlast op 10, 11, 12 en 13 januari 2021, op 5, 23, 24, 27, 28 februari 2021, op 1, 2, 16, 20, 22, 23, 25 en 28 maart 2021 en op 2, 8, 10, 12, 14, 17, 18 en 19 april 2021. De klachten hadden betrekking op de buitenlamp, het laten loslopen van een hond, het blaffen van een hond, het afsteken van vuurwerk, het plaatsen van een camera die de openbare weg filmt, het uitvoeren van klus- en bouwwerkzaamheden en het veroorzaken van overige geluidsoverlast, ook in de late avond en de nacht.

3.Beoordeling

De procedure in eerste aanleg
3.1
Kennemer Wonen heeft in eerste aanleg, samengevat, de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van het gehuurde gevorderd, alsmede betaling van € 496,10 voor iedere maand dat het gehuurde na 1 oktober 2020 niet is ontruimd, tot de datum van ontruiming.
3.2
Aan haar vordering heeft Kennemer Wonen, samengevat, ten grondslag gelegd dat [X] structureel ernstige overlast veroorzaakte, en dat die overlast een ernstige tekortkoming van de huurovereenkomst oplevert. De bewindvoerder heeft de vorderingen van Kennemer Wonen weersproken.
3.3
Bij het bestreden vonnis heeft de kantonrechter uitvoerbaar bij voorraad, samengevat, de huurovereenkomst ontbonden, de bewindvoerder veroordeeld om binnen veertien dagen na betekening van het vonnis het gehuurde met alle aan de bewindvoerder c.q. aan [X] toebehorende aanwezige goederen en personen te ontruimen onder afgifte van de sleutels en de bewindvoerder veroordeeld tot betaling van € 496,10 voor iedere maand dat het gehuurde na 1 oktober 2020 niet is ontruimd tot de datum van ontruiming, vermeerderd met rente en met veroordeling van de bewindvoerder in de proceskosten inclusief nakosten.
De procedure in hoger beroep
3.4
De bewindvoerder is tegen het bestreden vonnis opgekomen met twee grieven, die zich lenen voor gezamenlijke behandeling. De bewindvoerder voert in de grieven, samengevat, het volgende aan. De bewindvoerder betwist niet dat [X] bouw- en klusgeluiden heeft veroorzaakt maar wel dat deze geluiden verder gaan dan normale leefgeluiden. Voor zover daarvan overlast wordt ervaren, komt dat volgens de bewindvoerder mede doordat het gehuurde gehorig is. [X] heeft in het verleden meerdere honden gehad, maar hij heeft nu nog slechts één hond. De door die hond veroorzaakte overlast valt ook onder reguliere door omwonenden te dulden hinder. De klachten van omwonenden over een door [X] geplaatste buitenlamp zijn onterecht omdat de lamp slechts aanspringt als deze beweging detecteert en de lamp bovendien niet rechtstreeks schijnt in de huizen van de omwonenden die over de lamp hebben geklaagd. Verder betoogt de bewindvoerder dat Kennemer Wonen minder ingrijpende maatregelen dan ontbinding en ontruiming had moeten nemen, zoals het opleggen van gedragsaanwijzingen. Ook wijst de bewindvoerder erop dat [X] het nodige heeft gedaan om de door hem veroorzaakte overlast te beperken, bijvoorbeeld door het verwijderen van camera’s en het buiten het gehuurde plaatsen van zijn gereedschap. Van de gestelde overlast is volgens de bewindvoerder door Kennemer Wonen geen objectief bewijs geleverd, bijvoorbeeld door het laten doen van een geluidsonderzoek. De verklaringen van de omwonenden zijn volgens de bewindvoerder in ieder geval niet objectief, omdat die verklaringen afkomstig zijn van buren met wie [X] inmiddels een verstoorde relatie heeft. Bovendien is er slechts een beperkt aantal klagers, die op [X] zijn gefixeerd. De bewindvoerder wijst er verder op dat [X] last heeft van pesterijen van buurtkinderen en omwonenden, waartegen Kennemer Wonen onvoldoende heeft opgetreden. Ook had Kennemer Wonen volgens de bewindvoerder zelf maatregelen moeten nemen om de door [X] veroorzaakte geluidsoverlast te beperken, zoals het plaatsen van deurdempers. Ten slotte heeft de kantonrechter volgens de bewindvoerder onvoldoende acht geslagen op de relevante persoonlijke omstandigheden van [X] bestaande in, kort gezegd, zijn psychische problemen en zijn belang bij behoud van zijn woning.
3.5
De grieven slagen niet. Kennemer Wonen heeft een groot aantal schriftelijke klachten van omwonenden in het geding gebracht die betrekking hebben op ernstige overlast die zich gedurende een lange periode met grote regelmaat heeft herhaald. Het hof is van oordeel dat de gestelde overlast voldoende blijkt uit de vele gedetailleerde klachten van vier verschillende omwonenden, zodat van Kennemer Wonen niet hoefde te worden verlangd dat zij daarnaast nog een geluidsonderzoek zou laten uitvoeren. Ook als waar is dat het gehuurde gehorig is, had [X] zijn gebruik van het gehuurde moeten aanpassen toen hij werd geconfronteerd met klachten van omwonenden. Dat geldt in het bijzonder voor de geluidsoverlast die [X] ’s avonds laat en ’s nachts heeft veroorzaakt.
3.6
Het hof rekent [X] de door hem veroorzaakte overlast te meer aan nu [X] meermaals, in gesprekken op 29 januari 2020 en 11 maart 2020 en bij brieven van 12 februari 2020, 20 maart 2020, 9 juni 2020, 26 juni 2020 en 24 juli 2020, op de door zijn buren ingediende klachten is gewezen en de overlast niettemin heeft aangehouden. Het hof volgt de bewindvoerder ook niet in haar betoog dat Kennemer Wonen minder vergaande maatregelen had moeten treffen dan het vorderen van ontbinding en ontruiming, zoals het geven van gedragsaanwijzingen. Allereerst geldt dat Kennemer Wonen pas een procedure is gestart nadat de overlast lange tijd structureel aanhield en de situatie ook niet verbeterde na de hierboven genoemde gesprekken en correspon-dentie. Bovendien heeft Kennemer Wonen wel degelijk gedragsaanwijzingen aan [X] gegeven. Die aanwijzingen zijn neergelegd in de brieven van Kennemer Wonen van 12 februari 2020 en 20 maart 2020 maar zijn blijkens de nadien over [X] ingediende klachten niet of onvoldoende door hem opgevolgd.
3.7
De bewindvoerder betoogt dat de omwonenden die bij Kennemer Wonen klachten over [X] hebben ingediend niet objectief zijn omdat het gaat om meldingen van personen die zelf overlast van [X] ervaren, waardoor [X] onder een vergrootglas is komen te liggen. Ook als met de persoonlijke betrokkenheid van de klagende omwonenden rekening wordt gehouden, blijkt naar het oordeel van het hof uit de vele door Kennemer Wonen overgelegde klachten, die nauwkeurig zijn geformuleerd en inhoudelijk op elkaar aansluiten, voldoende van ernstige en structurele door [X] veroorzaakte overlast. Bij dat oordeel betrekt het hof mede dat niet is gebleken dat [X] op enig moment voorafgaand aan de procedure in eerste aanleg het bestaan en de omvang van de door hem veroorzaakte overlast heeft betwist.
3.8
Het hof gaat ook voorbij aan het betoog van de bewindvoerder dat Kennemer Wonen zelf meer had moeten doen om de door [X] veroorzaakte overlast te beperken, bijvoorbeeld door het aanbrengen van deurdempers. Ook bij afwezigheid van deurdempers had [X] het zelf in de hand om zijn deuren minder hard te dicht te slaan. [X] heeft dat niet gedaan, ook niet na herhaalde klachten. Ook het betoog dat Kennemer Wonen onvoldoende heeft gedaan tegen pesterijen door buurtjeugd en omwonenden, treft geen doel. Ook als waar is dat [X] het mikpunt is geweest van pesterijen door buurtkinderen, rechtvaardigt dat niet dat [X] ten opzichte van andere omwonenden ernstige overlast heeft veroorzaakt. Voor zover de bewindvoerder heeft willen betogen dat de pesterijen (mede) afkomstig waren van de omwonenden die over [X] hebben geklaagd, is dat standpunt onvoldoende onderbouwd.
3.9
Het hof wil aannemen dat de overlast door honden is afgenomen sinds [X] nog slechts één hond heeft. Uit de aan Kennemer Wonen toegezonden klachten blijkt echter dat [X] deze hond, in strijd met de met Kennemer Wonen gemaakte afspraken en in strijd met de APV, ook na herhaalde klachten regelmatig op de openbare weg heeft laten loslopen. De vraag of de buitenlamp van [X] naar objectieve maatstaven te fel heeft geschenen, kan in het midden blijven. Vast staat dat op 11 maart 2020 met [X] is afgesproken dat hij de buitenlamp minder fel zou laten schijnen. Uit de klachten van omwonenden blijkt dat [X] zich niet aan deze afspraak heeft gehouden. Het hof volgt de bewindvoerder ook niet in haar betoog dat [X] al het nodige heeft gedaan om de overlast te beperken. Als al juist is dat [X] aanvankelijk camera’s heeft verwijderd, dan heeft hij er blijkens de genoemde klachten ten minste één teruggehangen die de openbare weg filmt. Ook het door [X] verplaatsen van gereedschap naar een externe opslagplaats omstreeks eind 2020, wat hier verder ook van zij, heeft er niet toe geleid dat de overlast voldoende is afgenomen. De nadien over [X] ingediende klachten maken nog steeds melding van harde klus- en bouwgeluiden. Bovendien doet een eventuele vermindering van de geluidsoverlast na eind 2020 niet af aan de omvangrijke en stelselmatige geluidsoverlast die [X] in de daaraan voorafgaande periode heeft veroorzaakt.
3.1
Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat [X] ernstige en structurele overlast heeft veroorzaakt en dat hij aldus is tekortgeschoten in de nakoming van de huurovereenkomst en in de in art. 7:213 lid 1 BW neergelegde plicht om zich als een goed huurder te gedragen.
3.11
Het hof onderkent dat ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde voor [X] ingrijpend zijn en, mede in het licht van zijn psychische problemen, nadelige gevolgen kunnen hebben voor zijn (mentale) gezondheid. Tegenover de belangen van [X] staan echter de belangen van de omwonenden. Uit de overgelegde klachten blijkt dat zij door de door [X] veroorzaakte overlast lange tijd hevige stress hebben ervaren en als gevolg daarvan fysieke en mentale klachten hebben ontwikkeld. De omwonenden hebben er belang bij om van overlast te worden gevrijwaard en Kennemer Wonen is gehouden zich dat belang aan te trekken. De persoonlijke omstandigheden van [X] leggen mede daarom onvoldoende gewicht in de schaal om de conclusie te rechtvaardigen dat de gevorderde ontbinding en ontruiming niet kunnen worden toegewezen.
Slotsom en kosten
3.12
De grieven falen. Het bestreden vonnis zal worden bekrachtigd. De bewindvoerder zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep.

4.Beslissing

Het hof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt de bewindvoerder in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van Kennemer Wonen begroot op € 772,- aan verschotten en € 2.366,- voor salaris en op € 173,- voor nasalaris, te vermeerderen met € 90,- voor nasalaris en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit arrest plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente indien niet binnen veertien dagen na dit arrest dan wel het verschuldigd worden van de nakosten aan de kostenveroordeling is voldaan;
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.C.W. Rang, L.A.J. Dun en M.J.R. Brons en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 18 juli 2023.