Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[geïntimeerde 1] ,
[geïntimeerde 2] ,
[geïntimeerde 3],
[geïntimeerde 4],
1.Het geding in hoger beroep
2.De feiten
3.De beoordeling
f1.000,00) is vastgesteld te boven gaan, eerst een extra voorschotbijdrage dient te worden betaald. De uitvoering van besluiten die dat bedrag te boven gaan mag pas geschieden wanneer de daarvoor benodigde gelden in de kas van de vereniging zijn gereserveerd. Nu de VvE geen reservering hiervoor heeft aangelegd, was het doen van deze uitgaven en het aangaan van deze financiële verplichtingen nietig. De VvE heeft weersproken dat artikel 52 van het modelreglement van toepassing is op de kosten van [naam 4] . Dit artikel ziet blijkens lid 1 volgens de VvE op het feitelijk beheer van de gemeenschappelijke gedeelten en zaken en kosten die daarvoor worden gemaakt. Artikel 53 van het modelreglement betreft het voeren van procedures. Daarin staat onder meer vermeld dat het bestuur geen machtiging behoeft om in een geding verweer te voeren. In procedure die leidde tot de beschikking van de kantonrechter van 6 juni 2019 werd de VvE door [geïntimeerden] . in het geding betrokken, aldus de VvE.
de onder (iii) gevorderde verklaring voor rechtniet worden gegeven. Hiermee faalt ook
de eerste incidentele grief. [geïntimeerden] . hebben geen ander dictum gevorderd in conventie en zullen daarom in hun hoger beroep tegen het in conventie gewezen vonnis (
het desbetreffende deel van het onder (i)gevorderde) niet-ontvankelijk worden verklaard.
het onder (v) gevorderdehebben [geïntimeerden] . naar voren gebracht dat, omdat er haast was bij de werkzaamheden aan de balkons en achtergevel, [geïntimeerden] . de kosten van deze werkzaamheden hebben voorgeschoten. In totaal is hieraan door [geïntimeerde 1] een bedrag van € 86.844,69 uitgegeven. Dit bedrag komt voor rekening van de VvE. Het betreft de werkzaamheden aan gemeenschappelijke gedeelten van het pand waarvan het hof in genoemde beschikking heeft geoordeeld dat deze door de gemeenschappelijke eigenaars moeten worden bekostigd. Gebleken is daarbij dat de raamkozijnen aan de achterkant dusdanig verouderd waren dat deze moesten worden vervangen. [geïntimeerden] . hebben ook werkzaamheden laten verrichten aan niet-gemeenschappelijke delen van het pand, maar de daarmee gemoeide kosten zijn buiten voormeld bedrag gelaten. [naam 2] , een ervaren ingenieur, heeft het proces namens de VvE begeleid. Aannemer [naam 5] heeft elke stap aan [naam 2] voorgelegd voordat werd overgegaan tot het verrichten van werkzaamheden. [naam 2] rapporteerde geregeld terug aan de VvE. [geïntimeerden] . hebben van al hun betalingen aan de aannemer betalingsbewijzen aan de VvE gezonden. Van het bedrag van € 86.844,69 komt volgens de binnen de VvE van kracht zijnde specifieke verdeelsleutel voor het voorhuis 18/37e deel voor rekening van [geïntimeerden] . en het resterende 19/37e deel voor de overige eigenaars. Van genoemd bedrag van € 86.844,69 hebben [geïntimeerden] . al € 75.827,30 daadwerkelijk betaald. Omdat [geïntimeerden] . meer dan hun aandeel in deze kosten hebben voldaan, vorderen zij over het verschil tussen het al door hen betaalde en het niet door hen verschuldigde bedrag wettelijke rente vanaf 30 juli 2019. Op deze datum zijn volgens [geïntimeerden] . hun uitgaven hun eigen financiële bijdrage van (18/37 x € 86.844,69=) € 42.248,77 te boven gegaan tot het bedrag van (€ 75.827,30 – € 42.248,77 =) € 33.578,53.
het (resterende) gevorderde onder (i) en (ii). Zij hebben niet expliciet alsnog toewijzing van deze vorderingen gevorderd in het petitum, behalve dan wat betreft de proceskosten. Uit het lichaam van de memorie in incidenteel appel begrijpt het hof dat dat wel is beoogd met het incidenteel appel. Het hof ziet met het hierboven reeds gegeven oordeel echter geen belang de in eerste aanleg gevorderde afgewezen verklaring voor recht alsnog toe te wijzen. Wat betreft de gevorderde verplichting van de VvE tot voormeld besluit te komen sluit het hof aan bij het oordeel van de kantonrechter dat de VvE niet kan worden opgedragen een bepaald besluit te nemen en dat [geïntimeerden] . desgewenst aan de kantonrechter kan vragen vervangende machtiging te verlenen. Deze vorderingen worden daarom ook in hoger beroep niet toegewezen. Daarmee bestaat evenmin aanleiding de proceskostencompensatie te vernietigen. Het in reconventie gewezen vonnis wordt derhalve bekrachtigd.
De tweede incidentele grieffaalt.