ECLI:NL:GHAMS:2024:2286

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
25 juni 2024
Publicatiedatum
19 augustus 2024
Zaaknummer
23/18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 2018

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 25 juni 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende, [X], tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 23 november 2022. De rechtbank had het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard met betrekking tot de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (ib/pvv) voor het jaar 2018. De inspecteur van de Belastingdienst had een aanslag opgelegd, die na bezwaar was gehandhaafd, maar later was verminderd op basis van een arrest van de Hoge Raad en een besluit tot rechtsherstel. Tijdens de zitting op 23 april 2024 werd het onderzoek aangehouden in afwachting van een beslissing van de Hoge Raad over de box 3-heffing. Na de uitspraak van de Hoge Raad op 6 juni 2024, waarin werd vastgesteld dat er voor het jaar 2018 geen fiscaal belang meer bestond, heeft belanghebbende het Hof laten weten dat er geen geschil meer was over de aanslag. Het Hof heeft daarop het onderzoek gesloten en de uitspraak van de rechtbank gecorrigeerd, waarbij het beroep gegrond werd verklaard en de aanslag zoals verminderd bij beschikking van 22 juli 2022 werd gehandhaafd. Tevens werd er geen kostenveroordeling opgelegd, aangezien dit al in een samenhangende zaak was gebeurd.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

kenmerk 23/18
25 juni 2024

uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] , wonende te [Z] , belanghebbende,

alsmede op het hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur,

tegen de uitspraak van 23 november 2022 in de zaak met kenmerk HAA 22/413 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de inspecteur,
betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2018 opgelegde aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (ib/pvv).

Overwegingen van het Hof

1. De inspecteur heeft belanghebbende voor het jaar 2018 een aanslag ib/pvv opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 1.198, een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 45.146 en een persoonsgebonden aftrek van € 460.
2. De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar de aanslag gehandhaafd.
3. Naar aanleiding van het arrest HR 24 december 2021, ECLI:NL:HR:2021:1963 en het Besluit rechtsherstel box 3 heeft de inspecteur de aanslag bij beschikking van 22 juli 2022 verminderd tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 854 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 28.123.
4. Belanghebbende heeft beroep ingesteld bij de rechtbank. Bij uitspraak van 23 november 2022 heeft de rechtbank met betrekking tot het onderhavige jaar 2018 het beroep ongegrond verklaard.
5. Belanghebbende heeft tegen de uitspraak hoger beroep ingesteld,. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 april 2024 en is aangehouden in afwachting van de beslissing van de Hoge Raad inzake de ‘box 3-heffing’. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
6. De Hoge Raad heeft op 6 juni 2024 arresten gewezen inzake de box 3-heffing (o.a. ECLI:NL:HR:2024:704).
7. Belanghebbende is door het Hof in de gelegenheid gesteld te reageren op het onder 6 bedoelde arrest. Daarop heeft belanghebbende het Hof bij brief van 21 juni 2024 laten weten: “Voor het jaar 2018 bestaat er (…) geen fiscaal belang meer.”
8. Daarop heeft het Hof het onderzoek gesloten.
9. Gelet op de reactie van belanghebbende zoals weergegeven onder 7 bestaat er voor de onderhavige aanslag (na vermindering als bedoeld onder 3) geen geschil meer. De uitspraak van de rechtbank moet in die zin gecorrigeerd worden dat het beroep niet ongegrond dient te worden verklaard gelet op de onder 3 vermelde beschikking. Het Hof zal dit herstellen.
10. Voor een kostenveroordeling bestaat geen aanleiding aangezien een dergelijke veroordeling reeds heeft plaatsgevonden in de samenhangende zaak over het jaar 2017. In die zaak is ook reeds geoordeeld dat het griffierecht aan belanghebbende moet worden vergoed en in deze zaak is niet afzonderlijk griffierecht geheven.

Beslissing

Het Hof:
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank met betrekking tot het jaar 2018;
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- handhaaft de aanslag zoals deze is verminderd bij beschikking van 22 juli 2022.
De uitspraak is gedaan door mrs. F.J.P.M. Haas, voorzitter, M.J. Leijdekker en J.P.R. van den Berg, leden van de belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. H.A.S. Roozeboom als griffier. De beslissing is op 25 juni 2024 in het openbaar uitgesproken.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
Bepaalde personen die niet worden vertegenwoordigd door een gemachtigde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent, mogen per post beroep in cassatie instellen. Dit zijn natuurlijke personen en verenigingen waarvan de statuten niet zijn opgenomen in een notariële akte. Als zij geen gebruik willen maken van digitaal procederen kunnen deze personen het beroepschrift in cassatie sturen aan
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).
Bij het instellen van beroep in cassatie moet het volgende in acht worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak gevoegd;
2 - ( alleen bij procederen op papier) het beroepschrift moet ondertekend zijn;
3 - het beroepschrift moet ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.
Toelichting rechtsmiddelverwijzing
Per 15 april 2020 is digitaal procederen bij de Hoge Raad opengesteld. Niet-natuurlijke personen (daaronder begrepen publiekrechtelijke lichamen) en professionele gemachtigden zijn verplicht digitaal te procederen. Wie niet verplicht is om digitaal te procederen, kan op vrijwillige basis digitaal procederen. Hieronder leest u hoe een cassatieberoepschrift wordt ingediend.
Digitaal procederen
Het webportaal van de Hoge Raad is toegankelijk via “Login Mijn Zaak Hoge Raad” op www.hogeraad.nl. Informatie over de inlogmiddelen vindt u op www.hogeraad.nl.
Niet in Nederland wonende of gevestigde partijen of professionele gemachtigden hebben in beginsel geen geschikt inlogmiddel en kunnen daarom niet inloggen in het webportaal. Zij kunnen zo lang zij niet over een geschikt inlogmiddel kunnen beschikken, per post procederen.
Per post procederen
Alleen bepaalde personen mogen beroep in cassatie instellen per post in plaats van via het webportaal. Zij mogen dit bovendien alleen als zij zonder een professionele gemachtigde procederen. Het gaat om natuurlijke personen die geen ondernemer zijn en verenigingen waarvan de statuten niet zijn opgenomen in een notariële akte. Een professionele gemachtigde moet altijd digitaal procederen, ongeacht voor wie de gemachtigde optreedt. Degene die op papier mag procederen en dat ook wil, kan het beroepschrift in cassatie sturen aan
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.
Een afschrift van deze uitspraak is in Mijn Rechtspraak geplaatst. Indien u niet digitaal procedeert, is een afschrift aangetekend per post verzonden op: