ECLI:NL:GHAMS:2024:2330
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep kort geding
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep kort geding over ontruiming wegens langdurige overlast en niet hebben van hoofdverblijf
In deze zaak gaat het om een hoger beroep in kort geding dat is ingesteld door een appellant tegen een vonnis van de kantonrechter in Amsterdam. De kantonrechter had de vordering van Woningstichting Rochdale tot ontruiming van de door de appellant gehuurde woning toegewezen, vanwege langdurige stelselmatige overlast en het niet hebben van hoofdverblijf in de woning. De appellant heeft op 1 november 2023 tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 25 juni 2024 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De appellant heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden vonnis en afwijzing van de vorderingen van Rochdale, terwijl Rochdale heeft geconcludeerd tot bekrachtiging van het vonnis.
Het hof heeft de feiten zoals vastgesteld door de kantonrechter overgenomen en voegde daaraan toe dat de woning op 27 oktober 2023 is ontruimd. Het hof heeft beoordeeld of de vordering tot ontruiming terecht was toegewezen en kwam tot de conclusie dat de grieven van de appellant niet slagen. Het hof oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de langdurige overlast en het niet hebben van hoofdverblijf. De appellant heeft geen overtuigende argumenten of bewijsstukken overgelegd die tot een ander oordeel zouden kunnen leiden. Het hof concludeert dat de beslissing van de kantonrechter in een bodemprocedure niet anders zou zijn en bekrachtigt daarom het bestreden vonnis. De proceskosten van het hoger beroep worden aan de appellant opgelegd, aangezien hij in het ongelijk is gesteld.