ECLI:NL:GHAMS:2024:2591
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Huur woonruimte en belangenafweging bij ontbinding huurovereenkomst na overtreding Opiumwet
In deze zaak gaat het om een hoger beroep inzake de ontbinding van een huurovereenkomst en ontruiming van een seniorenwoning. De appellant, een 78-jarige huurder, heeft sinds 2007 een woning gehuurd van Stichting Woonzorg Nederland. In januari 2022 werd er tijdens een doorzoeking van zijn woning drugs aangetroffen, terwijl de appellant op dat moment in het buitenland verbleef. Hij had de sleutel van zijn woning aan een kennis gegeven, die zonder toestemming van de verhuurder in de woning verbleef. De kantonrechter heeft de vorderingen van Woonzorg tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming toegewezen. De appellant is tegen dit vonnis in hoger beroep gekomen.
Het hof heeft de zaak op 4 juli 2024 behandeld en na een belangenafweging besloten de vorderingen van Woonzorg af te wijzen. Het hof oordeelt dat, hoewel de appellant tekortgeschoten is als huurder, de omstandigheden in dit geval zwaarder wegen. De appellant heeft altijd als een goede huurder gefunctioneerd en is op hoge leeftijd met een minimum inkomen, wat betekent dat hij bij ontruiming mogelijk dakloos zou worden. Het hof heeft ook in overweging genomen dat de politie-inval geen onrust heeft veroorzaakt onder andere huurders in het complex. Uiteindelijk heeft het hof het bestreden vonnis vernietigd en Woonzorg veroordeeld in de proceskosten.