Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[appellant 1] ,
[appellant 2],
[appellant 3],
[appellant 4],
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
eerste vier grievenbetogen [appellanten] c.s. dat de feitenvaststelling op onderdelen onjuist en onvolledig is. Het hof zal met wat in de toelichting op deze grieven is gesteld rekening houden, voor zover relevant en voldoende feitelijk onderbouwd.
3.Eerste aanleg
4.Beoordeling
weigert’ (zie 2.7 hierboven).
schriftelijkbesluit genomen dat strekt tot weigering van de exploitatievergunning. Dat kon ook niet, omdat Dinkelberg Art de aanvraagprocedure op 28 september 2021 zelf had stopgezet (zie 2.14 hierboven).
“Huurder is zelf verantwoordelijk voor onderzoek of beoogde gebruik past binnen bestemmingsplan”opgenomen in artikel 20.5 van de huurovereenkomst. Daarnaast is, nota bene op verzoek van Dinkelberg Art zelf, artikel 20.6 in de huurovereenkomst opgenomen, om het risico te ondervangen dat de benodigde vergunning(en) niet zou(den) worden verkregen (zie 2.7 hierboven).
hierinvoorzien, onder meer door in artikel 4.9 van de huurovereenkomst een huurvrije periode af te spreken, naar het hof begrijpt om een eventuele vertraagde start op te vangen.