Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
1 januari 2020 (hierna: (hierna: WOZ) vastgesteld op € 1.716.000.In hetzelfde geschrift is de aanslag onroerendezaakbelasting (hierna: OZB) 2021 bekendgemaakt.
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de bij beschikking vastgestelde waarde van de woning tot een bedrag van
- vermindert de voor de woning opgelegde aanslag onroerendezaakbelastingen tot een aanslag berekend naar een waarde van € 1.580.000;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
- veroordeelt de heffingsambtenaar tot vergoeding van de immateriële schade van belanghebbende tot een bedrag van € 625, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag nadat vier weken zijn verstreken na de openbaarmaking van deze uitspraak van de rechtbank;
- veroordeelt de Staat (de minister van Justitie en veiligheid) tot vergoeding van de immateriële schade van belanghebbende tot een bedrag van € 375, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag nadat vier weken zijn verstreken na de openbaarmaking van deze uitspraak van de rechtbank;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 694,76, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag nadat vier weken zijn verstreken na de openbaarmaking van deze uitspraak van de rechtbank;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 50,00 aan eiser te vergoeden, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag nadat vier weken zijn verstreken na de openbaarmaking van deze uitspraak van de rechtbank.”
2.Feiten
- [A-straat] 15 te [Z] , verkocht op 18 juli 2019, voor een transactieprijs van € 1.325.500, en
- [A-straat] 2 te [Z] , verkocht op 8 maart 2021 (geleverd op
- [A-straat] 15 te [Z] , verkocht op 18 juli 2019, voor een transactieprijs van € 1.325.500;
- [A-straat] 2 te [Z] , verkocht op 8 maart 2021 (geleverd op
- [A-straat] 9 te [Z] , verkocht op 27 maart 2018, voor een transactieprijs van € 1.540.000.
3.Geschil in hoger beroep
4.Het oordeel van de rechtbank
Waarde van de woning
5.Beoordeling van het geschil in hoger beroep
De tweede referentie ( [A-straat] 2) is buiten de periode van een jaar van de waardepeildatum verkocht. Uitgaande van de datum van de verkoopovereenkomst (zoals de rechtbank had moeten doen) is deze woning iets meer dan 14 maanden na de waardepeildatum verkocht. Dat is dus net meer dan twee maanden na de jaarsgrens die de heffingsambtenaar wil aanhouden. Deze tweede referentie is weer anders van bouwwijze en uitstraling, maar ligt vrijwel tegenover de woning van belanghebbende en is nagenoeg gelijk qua inhoud. Het meenemen van de verkoop van [A-straat] 2 leidt volgens de matrices van belanghebbende tot een veel minder rooskleurig beeld ten aanzien van de waarde van de woning. Wanneer het verkoopcijfer van deze woning wordt afgezet tegen de eerste vergelijkingsverkoop, is duidelijk dat de waarde van € 1.606.000 die de heffingsambtenaar op basis van dat ene verkoopcijfer van [A-straat] 15 voorstaat, te hoog is. Ook de door de rechtbank bepaalde waarde van € 1.580.000 is dan te hoog.
Het verkoopcijfer van de derde referentie van belanghebbende ( [A-straat] 9) heeft niet of nauwelijks invloed op de uit de herziene matrix van belanghebbende voortvloeiende waarde van € 1.478.239 (zie ook zijn eerdere matrix onder 2.2, die leidde tot een waarde van € 1.481.000 ). Deze woning is echter nog veel verder van de waardepeildatum verkocht (21 maanden daarna) en nog minder nodig voor het vaststellen van een maatgevende waarde, omdat er nu twee referentieverkopen zijn waaruit hetzelfde beeld komt. Het Hof kent aan deze derde verkoop minder gewicht toe dan aan de twee andere.
€ 3.236,26 (2 x € 647 + 2 x € 907 beroepsmatige rechtsbijstand + € 128,26 taxatierapport).
6.Kosten
Tezamen met de proceskostenvergoeding van € 3.236,26 (zie 5.9) bedraagt het in totaal toe te kennen bedrag derhalve € 5.050,26.
7.Beslissing
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank, met uitzondering van het oordeel over de vergoeding van immateriële schade en het griffierecht;
- vermindert de WOZ- waarde van de woning tot een bedrag van € 1.481.000;
- vermindert de voor de woning opgelegde aanslag OZB tot een aanslag berekend naar een WOZ-waarde van € 1.481.000;
- veroordeelt de heffingsambtenaar in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 5.050,26, en
- bepaalt dat de heffingsambtenaar het voor het hoger beroep door belanghebbende betaalde griffierecht van € 136 dient te vergoeden.
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.