Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
– uitvoerbaar bij voorraad – alsnog haar in hoger beroep gewijzigde en vermeerderde vorderingen zal toewijzen, [geïntimeerde] zal veroordelen om al hetgeen de VvE ter uitvoering van de bestreden vonnissen aan [geïntimeerde] heeft voldaan aan de VvE terug te betalen, met rente, en met veroordeling van [geïntimeerde] in de kosten van het geding in beide instanties, met rente.
2.Feiten
grief I), waarmee bij de feitenvaststelling hieronder rekening zal worden gehouden. De door de rechtbank vastgestelde feiten zijn voor het overige in hoger beroep niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt. Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten, komen deze neer op het volgende.
30 juni 2020 – iedere aansprakelijkheid van de hand gewezen.
15 november 2023 heeft Abricon in aanwezigheid van beide partijen het werk geïnspecteerd. In haar concept rapport van 1 december 2023 heeft Abricon (sterk samengevat) geconstateerd dat op tal van onderdelen de leginstructies van Duowood niet zijn nageleefd. Ook acht zij de keuze voor semi massieve vlonderplanken niet juist. Abricon heeft geadviseerd om het gehele vlonderpakket (vloerplanken en onderliggers) te vervangen door een vloer met massieve delen. Abricon acht de offerte van [bedrijf] (hierna: [bedrijf] ) van
30 november 2023 voor vervanging van de vloer met massieve onderdelen ter hoogte van € 99.352,84 inclusief btw het meest realistisch, waarbij zij wel opmerkt dat massieve vlonderplanken worden geoffreerd die meer kosten dan de semi massieve uitvoering van Duowood. Bij e-mail van 30 januari 2025 heeft Abricon aan de advocaat van de VvE laten weten dat zij in het verweer van [geïntimeerde] tegen het concept rapport geen aanleiding heeft gezien dat rapport aan te passen.
3.Eerste aanleg
4.Beoordeling
€ 912,52 en € 626,17 (reparatiekosten), van € 1.270,50 en € 1.875,50 (expertisekosten) en van € 1.768,53 (buitengerechtelijke incassokosten), telkens te vermeerderen met wettelijke rente. De VvE vordert tevens [geïntimeerde] te veroordelen om al hetgeen de VvE ter uitvoering van de bestreden vonnissen aan [geïntimeerde] heeft voldaan aan de VvE terug te betalen, met rente, en [geïntimeerde] te veroordelen in de proceskosten in beide instanties, met rente.
grieven III en IVbetoogt de VvE, anders dan in eerste aanleg, dat de algemene voorwaarden van [geïntimeerde] niet van toepassing zijn in de verhouding tussen partijen. Het in de algemene voorwaarden opgenomen vervalbeding kan haar dus niet worden tegengeworpen. Het andersluidende oordeel van de rechtbank kan volgens de VvE daarom niet in stand blijven. Voor zover de algemene voorwaarden wel van toepassing zouden zijn, beroept de VvE zich op de vernietigbaarheid van de algemene voorwaarden, omdat deze niet ter hand zijn gesteld.
nietvan toepassing waren. Van een gerechtelijke erkentenis van een stelling van de wederpartij ( [geïntimeerde] ) is reeds daarom geen sprake. [geïntimeerde] heeft zich eerst aan het einde van de mondelinge behandeling op het in de algemene voorwaarden opgenomen vervalbeding beroepen. Weliswaar heeft de VvE in de daaropvolgende akte de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden en de terhandstelling daarvan niet ter discussie gesteld - zoals [geïntimeerde] terecht opmerkt - maar dat houdt geen uitdrukkelijke erkentenis van de waarheid van een stelling van de wederpartij in. Daar komt nog bij dat het hoger beroep mede ertoe strekt de appellerende partij (de VvE) de gelegenheid te bieden tot het verbeteren en aanvullen van hetgeen zij bij de procesvoering in eerste aanleg heeft gedaan of nagelaten. Het stond de VvE daarom vrij in hoger beroep een ander standpunt in te nemen omtrent de toepasselijkheid en terhandstelling van de algemene voorwaarden dan in eerste aanleg (o.a. ECLI:NL:HR:2010:BM3912).
grieven V tot en met VIIIgeen bespreking.
grief IXklaagt de VvE dat de rechtbank ten onrechte haar vorderingen niet heeft toegewezen. De VvE beoogt langs deze weg het geschil in volle omvang aan het hof voor te leggen en haar in hoger beroep gewijzigde en vermeerderde vordering alsnog toegewezen te krijgen. Deze grief heeft succes. Het hof licht dat hieronder toe.
30 juni 2020 aan de VvE heeft meegedeeld niet tot verder herstel over te gaan. Met haar brief van 16 december 2021 heeft de VvE aan [geïntimeerde] laten weten de vordering tot nakoming om te zetten in een vordering tot vervangende schadevergoeding. De omvang van de vervangende schadevergoeding blijkt uit de offerte van [bedrijf] , te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding in eerste aanleg, aldus nog steeds de VvE.
€ 20.000,00 [arbeid] + € 23.280,01 [vlonderplanken semi massief composiet] + € 10.745,03 [accessoires/bevestigingsmateriaal] = ) € 58.956,04 exclusief btw. Dit is € 71.336,81 inclusief btw.
€ 2.471,43 en € 912,52. [geïntimeerde] heeft hiertegen in eerste aanleg aangevoerd dat zij niet op de juiste wijze in gebreke is gesteld, zodat zij niet tot betaling kan worden verplicht. Het hof verwerpt dit verweer. Zoals het hof hiervoor (onder 4.14) al heeft geoordeeld is [geïntimeerde] immers door haar mededeling bij brief van 30 juni 2020 in verzuim geraakt. [geïntimeerde] heeft haar verzuim nadien niet gezuiverd, zodat een (nieuwe) ingebrekestelling niet vereist was. Het hof zal deze reparatiekosten daarom toewijzen, met de wettelijke rente hierover zoals gevorderd.
€ 1.768,53. Het hof wijst deze vordering af. Uit de overgelegde stukken blijkt niet dat door de VvE daadwerkelijk incassohandelingen zijn verricht. Anders dan de VvE (kennelijk) meent, kwalificeert de omzettingsverklaring van 16 december 2021 niet als incassohandeling.
grief X(abusievelijk genummerd als ‘grief VII’; hof) komt de VvE op tegen de proceskostenveroordeling in het bestreden eindvonnis. Gelet op hetgeen hiervoor is geoordeeld, slaagt deze grief. [geïntimeerde] zal – zoals de VvE in haar petitum onder 8 heeft gevorderd – worden veroordeeld in deze proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente als hierna te melden.
5.Beslissing
24 augustus 2022;
14 juni 2023 en opnieuw rechtdoende:
(5 december 2023) tot aan de dag van betaling;