ECLI:NL:HR:2010:BM3912
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- E.J. Numann
- C.A. Streefkerk
- W.D.H. Asser
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van eerdere arresten en terugverwijzing in een geschil over oppervlakteverschil bij verkoop van kavels
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 juli 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die volgde op een geschil over de verkoop van kavels en de vergoeding voor oppervlakteverschillen. De eiser, die een stuk voormalige landbouwgrond had verkocht aan een aannemingsbedrijf, vorderde een schadevergoeding van de kopers van de kavels op basis van een in de koopovereenkomst opgenomen verrekenbeding. Dit beding hield in dat bij afwijkingen in de oppervlakte van de kavels, een vergoeding per vierkante meter zou plaatsvinden. De rechtbank had de vorderingen van de eiser afgewezen, en het gerechtshof te Arnhem had deze beslissing in eerdere arresten bevestigd.
De Hoge Raad oordeelde dat het hof ten onrechte had geoordeeld dat de eiser niet mocht terugkomen op zijn eerdere standpunt in hoger beroep. De Hoge Raad benadrukte dat het hoger beroep ook bedoeld is om partijen de gelegenheid te bieden hun stellingen te verbeteren en aan te vullen. De Hoge Raad vernietigde de arresten van het hof en verwees de zaak terug naar het gerechtshof te Leeuwarden voor verdere behandeling. Tevens werden de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van de eiser begroot.
De uitspraak van de Hoge Raad is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de ruimte voor procespartijen in hoger beroep benadrukt om hun standpunten te herzien, mits dit goed gemotiveerd is. De zaak illustreert ook de noodzaak voor rechters om terughoudend te zijn bij het aannemen van verlies van recht om in appel nieuwe stellingen in te nemen, en dat een koerswijziging niet altijd een verklaring behoeft. De uitspraak biedt duidelijkheid over de toepassing van het verrekenbeding in koopovereenkomsten en de rol van de rechter in het beoordelen van procesgedrag.