Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
Relatie komt voor 8 jaar in het IVR met als voornaamste reden dat relatie grote cashuitgaven gedaan heeft die niet te verantwoorden zijn. Daarbij speelt mee dat relatie geen adequate boekhouding van de cashinkopen bijgehouden heeft en te weinig maatregelen neemt om zijn betrokkenheid bij heling, witwassen (...) uit te sluiten.” [appellant] vordert verwijdering door ING van die persoonsgegevens waaruit volgt dat niet uitgesloten kan worden dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan financiële criminaliteit. De rechtbank heeft de vordering afgewezen. Het hof bekrachtigt het bestreden vonnis.
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
derden”
4.Eerste aanleg
5.Beoordeling
hit / no hit -melding geeft als een medewerker bij een nieuwe aanvraag of een aanvraag tot uitbreiding van een financieel product de gegevens van de klant in de toetsapplicatie invoert. Bij een
hit -melding dient de medewerker, die niet te zien krijgt wat de reden is voor de opname in het IVR, contact op te nemen met de afdeling Veiligheidszaken. Deze afdeling kijkt wat de reden is voor de IVR-registratie en adviseert op basis daarvan over het in behandeling nemen van de aanvraag.
ofeen klant in het IVR is opgenomen, en niet wat de reden daarvan is. Bij opname in het IVR dient de medewerker contact op te nemen met de afdeling Veiligheidszaken van ING. Alleen medewerkers van die afdeling hebben toegang tot de Gebeurtenissenadministratie, waaruit de reden van opname in het IVR kan worden afgeleid. Derden kunnen niet – direct of indirect – beschikken over gegevens die in het IVR en de Gebeurtenissenadministratie van ING zijn opgenomen.
Relatie komt voor 8 jaar in het IVR met als voornaamste reden dat relatie grote cashuitgaven gedaan heeft die niet te verantwoorden zijn. Daarbij speelt mee dat relatie geen adequate boekhouding van de cashinkopen bijgehouden heeft en te weinig maatregelen neemt om zijn betrokkenheid bij heling, witwassen en andere FEC[afkorting voor ‘financial economic crime’, hof]
uit te sluiten.” Het hof vat dit zo op dat de aantekening is opgenomen in de Gebeurtenissenadministratie.
Evenmin is gebleken dat [appellant] als gevolg van de registratie wordt belemmerd bij het afnemen van financiële diensten van derden. ING heeft in eerste aanleg onbetwist gesteld dat [appellant] relaties onderhoudt met verschillende banken. [appellant] heeft zelf erkend dat hij na de opzegging door ING zijn zakelijke rekeningen heeft ondergebracht bij een Duitse bank en op dezelfde manier werkt als waarop hij werkte toen hij nog bij ING bankierde. Het hof neemt hierbij ook in aanmerking dat ING in eerste aanleg, eveneens onbetwist, heeft gesteld dat [appellant] na de opzegging door ING een rekening heeft kunnen openen bij bunq. Daaruit kan worden afgeleid dat [appellant] evenmin is belemmerd bij het aangaan van een nieuwe bankrelatie.
te weinig maatregelen neemt om zijn betrokkenheid bij heling, witwassen en andere FEC uit te sluiten” volgt dat (ook) niet. De persoonsgegevens van [appellant] die ING heeft verwerkt, strekken – anders dan [appellant] heeft betoogd – naar het oordeel van het hof niet verder dan noodzakelijk is voor het doeleinde waarvoor zij zijn verwerkt.
€ 1.214(tarief II, I punt)