ECLI:NL:GHAMS:2025:1305
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Einde onderhoudsplicht door samenwoning in de zin van artikel 1:160 BW
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 20 mei 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de onderhoudsplicht van de man ten opzichte van de vrouw. De vrouw had in een eerdere beschikking de voorshands bewezen geachte stelling van de man dat zij samenwoont met haar partner, [X], niet ontzenuwd. Het hof verwijst naar zijn tussenbeschikking van 30 juli 2024, waarin de vrouw was toegelaten tot het leveren van tegenbewijs. De vrouw heeft vervolgens een akte ingediend waarin zij haar standpunt over de samenwoning heeft toegelicht, maar het hof oordeelt dat zij niet voldoende bewijs heeft geleverd om de stelling van de man te weerleggen. Het hof concludeert dat de vrouw en [X] vanaf 4 januari 2023 samenwonen als waren zij gehuwd, wat leidt tot het einde van de onderhoudsplicht van de man. De beslissing van het hof is dat de beschikking waarvan beroep wordt vernietigd en de onderhoudsplicht van de man met terugwerkende kracht is geëindigd. De kosten van de procedure worden op de gebruikelijke wijze gecompenseerd.