Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil in hoger beroep
4.Het oordeel van de rechtbank
Op de zaak betrekking hebbende stukken
18 augustus 2023, ECLI:NL:HR:2023:1052) heeft geoordeeld dat de uitleg die aan artikel 40, lid 2 Wet WOZ moet worden gegeven ertoe strekt dat indien eiser aan verweerder een voldoende specifiek verzoek heeft gedaan tot het verstrekken van bepaalde gegevens die ten grondslag hebben gelegen aan de vastgestelde waarde (zoals taxatieverslag, grondstaffel en de KOUDV- en liggingsfactoren van de woning en van de gebruikte vergelijkingsobjecten), verweerder op grond van artikel 40, lid 2, Wet WOZ gehouden is te voldoen aan het verzoek van eiser om hem een afschrift van die gegevens te verstrekken. Daarbij merkt de rechtbank op dat onder verstrekken dient te worden verstaan het op papier toezenden van die gegevens, maar verstrekking kan tevens plaatsvinden langs digitale weg door het toezenden via e-mail of een andere wijze van digitale communicatie, daaronder begrepen het toegang verlenen tot een digitale omgeving.
[B-straat] 31, welke is verkocht op 5 september 2021 voor € 397.000. De verkoop van [C-straat] 14, die op 14 augustus is verkocht voor € 436.000. En eiser heeft verwezen naar de verkoop van [A-straat] 13, die op 14 april 2020 is verkocht voor € 375.000. De verkopen van [C-straat] 14 en [A-straat] 13 heeft verweerder ook in zijn matrix opgenomen en tonen aan de hand van de vierkantemeterprijzen aan dat de waarde niet te hoog is vastgesteld. Het object dat eiser aanvoert aan de [B-straat] 31 acht de rechtbank niet bruikbaar, omdat dit object een stuk verder van de woning is gelegen dan de vergelijkingsobjecten die verweerder heeft genoemd in zijn matrix. Daarbij is uit het door eiser ingebrachte taxatierapport niet af te leiden hoe de genoemde vergelijkingsobjecten de getaxeerde waarde onderbouwen. De kwaliteit en staat van onderhoud staat hier tevens niet in vermeld. De rechtbank is van oordeel dat aan dit rapport onvoldoende betekenis toekomt voor de beoordeling van de waarde zoals die in het kader van de Wet WOZ dient te worden vastgesteld.
5.Beoordeling van het geschil
hulpmiddelenten grondslag liggende gegevens, behoren niet tot de in artikel 40, tweede lid, van de Wet WOZ bedoelde gegevens. Daar komt bij dat uit de gegevens vermeld in de matrix kan worden afgeleid tot welk bedrag is geïndexeerd. Er is dus geen sprake van een onbekende factor bij de waardevaststelling.
6.Kosten
7.Beslissing
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.