ECLI:NL:GHAMS:2025:1719

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
1 juli 2025
Publicatiedatum
3 juli 2025
Zaaknummer
200.348.441/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident tot voeging en tussenkomst in Dexia-zaak; toewijzing; proceskosten begroot op nihil

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 1 juli 2025 uitspraak gedaan in een incident tot voeging en tussenkomst in een Dexia-zaak. De appellant, vertegenwoordigd door mr. J.B. Maliepaard, heeft gevorderd om als gevoegde en tussenkomende partij te worden toegelaten in de hoofdzaak. Dexia, vertegenwoordigd door mr. I.M.C.A. Reinders Folmer, heeft zich geconformeerd aan het oordeel van het hof, terwijl de geïntimeerde, eveneens vertegenwoordigd door mr. J.B. Maliepaard, heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de appellant.

Het hof heeft vastgesteld dat de appellant voldoet aan de eisen voor toelating als gevoegde partij aan de zijde van de geïntimeerde en als tussenkomende partij. De incidentele vordering van de appellant is toegewezen. Het hof heeft de hoofdzaak naar de rol verwezen voor een memorie aan de zijde van de appellant, waarin hij zijn standpunten ter ondersteuning van de vordering van de geïntimeerde kan onderbouwen. Dexia en de geïntimeerde krijgen de gelegenheid om hierop te reageren.

Daarnaast is Dexia als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van het incident, die aan de zijde van de appellant zijn begroot op nihil, omdat er geen werkzaamheden van betekenis zijn verricht. Het hof heeft de verdere beslissing aangehouden en de zaak naar de rol van 12 augustus 2025 verwezen voor de memorie aan de zijde van de appellant.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.348.441/01
zaak- en rolnummer rechtbank Amsterdam : 9812143 EL 22-32
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 1 juli 2025
inzake
[appellant],
wonend te [plaats 1], gemeente [plaats 2],
eiser in het incident,
advocaat: mr. J.B. Maliepaard te Rotterdam,
in de zaak van
DEXIA NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
appellante,
verweerster in het incident,
advocaat: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam,
tegen
[geïntimeerde],
wonend te [plaats 1], gemeente [plaats 2],
geïntimeerde,
verweerster in het incident,
advocaat: mr. J.B. Maliepaard te Rotterdam.
Partijen worden hierna [appellant], Dexia en [geïntimeerde] genoemd.

1.Het geding in hoger beroep

Dexia is bij dagvaarding van 23 oktober 2024 in hoger beroep gekomen van de vonnissen van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam (hierna: de kantonrechter) van 7 maart 2024 en 15 augustus 2024, onder bovenvermeld zaak- en rolnummer gewezen tussen [geïntimeerde] als eiseres en Dexia als gedaagde.
Partijen in de hoofdzaak hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven, met een productie;
- memorie van antwoord, met producties.
In het incident zijn de volgende stukken ingediend:
- de op dezelfde roldatum als de memorie van antwoord ingediende incidentele conclusie tot voeging en tussenkomst van [appellant], met een productie;
- conclusie van antwoord in het incident tot voeging en tussenkomst van Dexia;
- conclusie van antwoord in het incident tot voeging en tussenkomst van [geïntimeerde].
Vervolgens is arrest bepaald.

2.Beoordeling

2.1.
[appellant] heeft in het incident gevorderd dat hij als gevoegde en tussenkomende partij zal worden toegelaten in de hoofdzaak.
2.2.
Dexia heeft zich geconformeerd aan het oordeel van het hof.
[geïntimeerde] heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering tot voeging en tussenkomst van [appellant].
2.3.
[appellant] heeft voldaan aan de eisen voor toelating als gevoegde partij aan de zijde van [geïntimeerde] en als tussenkomende partij. De incidentele vordering zal worden toegewezen.
2.4.
Het hof zal de hoofdzaak naar de rol verwijzen voor een memorie aan de zijde van [appellant], waarin hij zijn standpunten ter ondersteuning van de vordering van [geïntimeerde] – zo mogelijk met overlegging van relevante stukken – kan onderbouwen en waarin hij zijn vorderingen als tussenkomende partij kan instellen. Dexia en [geïntimeerde] zullen vervolgens in de gelegenheid worden gesteld om hierop te reageren.
2.5.
Dexia zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van het incident worden veroordeeld, die aan de zijde van [appellant] worden begroot op nihil, omdat geen werkzaamheden van betekenis zijn verricht.

3.Beslissing

Het hof:
in het incident
laat [appellant] toe zowel tussen te komen als zich te voegen aan de zijde van [geïntimeerde] in de hoofdzaak tussen Dexia en [geïntimeerde];
veroordeelt Dexia in de kosten van het incident, tot op heden aan de zijde van [appellant] begroot op nihil;
in de hoofdzaak
verwijst de zaak naar de rol van 12 augustus 2025 voor memorie aan de zijde van [appellant];
bepaalt dat Dexia en [geïntimeerde] daarna in de gelegenheid zullen worden gesteld om een memorie in te dienen;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. L. Alwin, W.J.J. Los en M.M. Kruithof en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 1 juli 2025.