ECLI:NL:GHAMS:2025:1791
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Huur bedrijfsruimte en beëindiging huurovereenkomst op grond van dringend eigen gebruik
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Stadshart B.V. tegen een vonnis van de kantonrechter in Amsterdam, waarin de vorderingen van Stadshart tot beëindiging van de huurovereenkomst met [geïntimeerden] werden afgewezen. Stadshart had de huur opgezegd op basis van dringend eigen gebruik, maar het hof oordeelde dat de gestelde rendementsverbetering onvoldoende aannemelijk was gemaakt. Het hof concludeerde dat de belangen van de huurder, [geïntimeerden], bij voortzetting van de huurovereenkomst zwaarder wogen dan die van de verhuurder bij beëindiging. De door Stadshart gevorderde langere termijn voor opzegging werd afgewezen. De mondelinge uitspraak vond plaats op 26 juni 2025, waarbij het hof het bestreden vonnis bekrachtigde en Stadshart in de proceskosten van het principaal hoger beroep veroordeelde. De zaak is complex, met meerdere grieven van beide partijen, maar uiteindelijk heeft het hof de belangenafweging in het voordeel van de huurder gemaakt.