3.4.De gemotiveerde beslissing op de aanvullende onderzoekswens luidt als volgt:
De verdediging heeft op de zitting een Frans document (met vertaling in het Nederlands) overgelegd, opgesteld (zo begrijpt het hof) door [naam] , Brigadier de Police, Direction generale de la Police Nationale en gedagtekend 19 augustus 2019. Daarin is onder meer vermeld dat op 27 mei 2019 een werkoverleg heeft plaatsgevonden bij Europol (Nederland) in aanwezigheid van Belgische en Nederlandse autoriteiten. Dit document wordt hierna document D2 genoemd.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht de zaaksofficier van justitie LAP0814 en de opsteller van document D2 (de verdediging noemt [getuige] ) te horen als getuigen. Daartoe heeft de verdediging in het bijzonder gewezen op een alinea in dat document (hieronder weergegeven in de beslissing van het hof), waaruit volgens de verdediging blijkt dat de Nederlandse autoriteiten de Franse autoriteiten hebben verzocht om bijstand bij het tappen van de servers van SkyECC, gehost in Roubaix. Daarmee gaat de betrokkenheid van de Nederlandse autoriteiten bij het Franse opsporingsonderzoek verder dan tot nu toe door het openbaar ministerie is gesteld en is sprake van de toepassing van een opsporingsbevoegdheid in het buitenland op initiatief van de Nederlandse autoriteiten. Dat brengt met zich dat die toepassing moet worden getoetst aan de vereisten die daarvoor gelden op grond van het Nederlandse strafprocesrecht. De verdediging wenst de getuigen te bevragen over de achtergrond van de betreffende alinea in het document D2 en over de vraag in hoeverre het openbaar ministerie in de brief van het Landelijk Parket van 2 juni 2022 opzettelijk onvolledige informatie heeft gegeven.
Subsidiair heeft de verdediging verzocht de genoemde personen schriftelijk vragen te laten beantwoorden.
Daarnaast heeft de verdediging verzocht dezelfde zaaksofficier van justitie, die één van de opstellers is van de brief van 2 juni 2022, te horen over de (rechtmatigheid en betrouwbaarheid van de) verwerking in Nederland van de gegevens die zijn verkregen door middel van het tappen van de servers van SkyECC in Frankrijk.
Standpunt advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de verzoeken van de verdediging moeten worden afgewezen. Daartoe heeft de advocaat-generaal onder meer aangevoerd dat de Franse autoriteiten bekend waren met de wens van de Nederlandse autoriteiten om de servers van SkyECC te tappen, maar dat de Franse autoriteiten uiteindelijk zelf het initiatief daartoe hebben genomen. Dat blijkt onder meer uit de Franse vorderingen tot het tappen van de servers, waarin niet wordt verwezen naar een Nederlands (rechtshulp)verzoek. Daarnaast zijn uitlatingen van Nederlandse rechercheurs tijdens een werkoverleg sowieso niet te duiden als rechtshulpverzoeken.
Beslissing hof
Uit de zich in het dossier bevindende algemene stukken uit het onderzoek Argus maakt het hof het volgende op.
Op 6 december 2018 heeft het openbaar ministerie een EOB van 3 december 2018 uitgevaardigd, waarin aan de Franse autoriteiten wordt verzocht om ‘een aantal onderzoeksmaatregelen ter voorbereiding van het uiteindelijke verzoek om de door OVH gehoste server van Sky te tappen en de data daarna te ontsleutelen’. [Argus deel II, p. 21 en 428]
Op 13 februari 2019 heeft een Franse officier van justitie een opsporingsonderzoek geopend naar SkyECC. [Argus deel II, p. 27]
Op 27 mei 2019 heeft overleg plaatsgevonden tussen Franse, Belgische en Nederlandse politieambtenaren en Europol over het onderzoek naar SkyECC. [Argus deel II, p. 9]. Franse rechercheurs verkregen in het werkoverleg in het kader van de uitwisseling operationele en technische gegevens over de werking van de SkyECC servers. [Argus deel II p 36], Het hof merkt op dat het in document D2 genoemde werkoverleg dezelfde datum heeft en gaat ervan uit dat dit hetzelfde werkoverleg betreft.
Op 14 juni 2019 heeft een Franse officier van justitie een (eerste) vordering gedaan tot het tappen van de servers van SkyECC. Op dezelfde dag heeft een Franse rechtbank toestemming daartoe verleend. In de vordering van de officier van justitie en de toestemming van de rechtbank wordt niet verwezen naar een Nederlands verzoek tot het tappen van de servers van SkyECC. [Argus deel II, p. 30-40]
Op 23 juli 2019 heeft het openbaar ministerie een tweede EOB uitgevaardigd, waarin aan de Franse autoriteiten wordt verzocht om verstrekking van de gegevens die zijn verkregen door middel van het tappen van de servers van SkyECC. In het onderzoeksbevel is onder meer vermeld:
‘In een EOB van 3 december 2018 is verzocht om een aantal onderzoeksmaatregelen ter voorbereiding van het uiteindelijke verzoek om de door OVJ1 gehoste server(s) van Sky te tappen en de verkregen (gesprek)data daarna te ontsleutelen. […]. Inmiddels hebben wij vernomen dat in Frankrijk een eigen strafrechtelijk onderzoek is gestart. In dit onderzoek is recent een tap aangesloten die het dataverkeer tussen de twee door Sky bij OVH gebruikte servers af tapt.’. [Argus deel II, p. 21 en 449]
Het door de verdediging overgelegde document D2 bevond zich niet bij de zich in het dossier bevindende stukken. De advocaat-generaal heeft opgemerkt dat dit document ook niet eerder in handen van het openbaar ministerie was. Het document bevat onder meer de volgende, door de verdediging aangehaalde passage:
‘Les autorités néerlandaises souhaitaient l’assistence de la France afin de mettre en place une interception judiciaire entre le serveur principal de SKYECC et son serveur de sauvegarde, […], hebergé auprès de OVH SAS à Roubaix. Il était également décidé de placer une deuxième sonde sur le serveur principal vers l’exterieur afin de déterminer si des éléments intéressants y transitaient.’.
In de bijgevoegde Nederlandse vertaling is dit als volgt vertaald:
‘De Nederlandse autoriteiten vroegen de hulp van Frankrijk bij het opzetten van een justitieel interceptiesysteem tussen de hoofdserver en de backupserver van SKYECC, […], gehost [door] OVH SAS in Roubaix. Er werd ook besloten om een tweede sonde op de hoofdserver te plaatsen om te bepalen of er interessante items onderweg waren’.
Volgens de verdediging moet het woord ‘souhaitaient’ worden vertaald met het woord ‘verzochten’, ‘wensten’, ‘verlangden’ of ‘vroegen’.
Uit hetgeen hiervoor is vermeld ten aanzien van de algemene stukken uit het onderzoek Argus volgt dat het openbaar ministerie voornemens was de Franse autoriteiten te verzoeken om de servers van SkyECC te tappen en dat het openbaar ministerie de Franse autoriteiten van dat voornemen op de hoogte heeft gesteld. Ook volgt daaruit dat in Frankrijk een opsporingsonderzoek naar SkyECC is gestart en dat in het kader van dat onderzoek toestemming is gevorderd en verkregen voor het tappen van de servers van SkyECC. Uit de vordering van de Franse officier van justitie en uit de toestemming van de Franse rechtbank volgt niet dat die vordering is gedaan om uitvoering te geven aan een Nederlands verzoek tot het tappen van de servers van SkyECC.
Tegen die achtergrond is het niet onbegrijpelijk dat in document D2 mededeling wordt gedaan van een verzoek of wens van de Nederlandse autoriteiten om de servers van SkyECC te tappen. Het werkoverleg waaraan in het document D2 wordt gerefereerd betreft op zich dan ook geen nieuwe informatie, als gezegd werd dit overleg ook al in de algemene stukken uit het onderzoek Argus genoemd. Ook als kan worden aangenomen dat het tappen van de SkyECC servers heeft plaatsgevonden na het in document D2 genoemde verzoek of wens, vindt de stelling van de verdediging dat dit is gegrond op en gedaan ter uitvoering van een Nederlands verzoek, geen steun in andere documenten uit het Franse opsporingsonderzoek, in het bijzonder de hiervoor genoemde Franse vordering tot toestemming voor het tappen van die servers. Het hof onderschrijft dan ook niet het standpunt van de verdediging dat vanwege de hiervoor geciteerde mededeling in document D2 moet worden geconcludeerd dat met het tappen van de servers van SkyECC toepassing werd gegeven aan een opsporingsbevoegdheid in Frankrijk op initiatief van de Nederlandse autoriteiten.
Bij die stand van zaken is het hof van oordeel dat het horen als getuigen van de zaaksofficier van justitie LAP0814 en van de opsteller van het document D2 niet noodzakelijk is. Het hof wijst het verzoek daartoe af. Het hof wijst eveneens af het subsidiaire verzoek deze personen schriftelijk vragen te laten beantwoorden.
Ook wijst het hof af het verzoek tot het horen van dezelfde zaaksofficier van justitie over de (rechtmatigheid en betrouwbaarheid van de) verwerking in Nederland van de gegevens die zijn verkregen door middel van het tappen van de servers van SkyECC in Frankrijk. De noodzaak daartoe is onvoldoende gebleken, ook gezien de stukken die daarop betrekking hebben en die deel uitmaken van het dossier.