Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
Ha [geïntimeerde] , kun je provenance geven van deze?”
early 2000’s private collection Hong Kong daarna naar prive collectie Nederland sinds ca. 2005
€ 98.500,00.
4.Eerste aanleg
5.Beoordeling
grief éénbetoogt [appellant] dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat [appellant] niet meer of anders met [geïntimeerde] is overeengekomen dan dat [geïntimeerde] de bij hem bekende gegevens over de verzameling in de computer van [appellant] zou zetten, dat [appellant] niet met [geïntimeerde] heeft afgesproken dat [geïntimeerde] provenance zou verstrekken die aan de hand van door [geïntimeerde] te verstrekken documenten verifieerbaar is en dat dit ook niet uit de aard van de overeenkomst volgt. Volgens [appellant] volgt de verplichting om verifieerbare provenance te verstrekken uit het whatsappbericht van 15 december 2021 in samenhang met het vaststaande feit dat partijen voorafgaand aan de koop hebben gesproken over provenance. Ook als het hof deze stelling niet zou volgen, blijkt uit voornoemd whatsappbericht op zichzelf al dat [geïntimeerde] in ieder geval op dat moment deze verplichting op zich heeft genomen. Wanneer zou worden aangenomen dat er geen uitdrukkelijke afspraak is om verifieerbare provenance te verstrekken, dan is [geïntimeerde] hiertoe verplicht vanwege de aard van de objecten. Voor Chinese kunstobjecten is de aanwezigheid van provenance een belangrijk deel van de koop, omdat een totaal gebrek aan provenance het risico met zich brengt dat het gaat om roofkunst of om een vervalsing. Mede gelet op die aard en de mededelingen die [geïntimeerde] heeft gedaan, had [appellant] in de gegeven omstandigheden mogen verwachten dat de kunstobjecten een verifieerbare provenance hadden. Door het ontbreken daarvan voldoen de kunstobjecten niet aan de koopovereenkomst en mocht [appellant] deze, na herhaalde aanmaningen, ontbinden. [appellant] had ook het recht de koopovereenkomst op grond van dwaling te vernietigen, omdat [geïntimeerde] haar onjuist heeft ingelicht. Hij heeft verzwegen dat hij geen verifieerbare provenance kon geven, terwijl hij [appellant] daarover vooraf had behoren in te lichten. Indien [appellant] dit had geweten, dan had zij de kunstobjecten niet gekocht. In beide gevallen is [geïntimeerde] gehouden de volledige koopsom, vermeerderd met de wettelijke handelsrente, aan [appellant] terug te betalen.
grief tweebetoogt [appellant] dat de rechtbank een deskundige had moeten benoemen om [appellant] in staat te stellen bewijs te leveren van haar stelling dat het in de handel in antieke Chinese kunstobjecten staande praktijk is, en dus uit de aard van de koopovereenkomst voortvloeit, dat de verkoper verplicht is om desgevraagd, indien daartoe aanleiding bestaat en dus ook nadat de koopovereenkomst is gesloten, provenance te verstrekken.
6.Beslissing
dinsdag 21 oktober 2025 om 10:00 uur;
16 september 2025schriftelijk en onder opgave van de verhinderdata van alle voornoemde betrokkenen in de periode van 1 oktober 2025 tot 1 februari 2026 aan het (enquêtebureau van het) hof dient te verzoeken een nieuwe datum te bepalen;