In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellante] tegen een beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam. [appellante] heeft in 2009 een appartement gekocht in een pand dat in appartementsrechten is gesplitst. Sinds de oplevering heeft zij geklaagd over tocht in haar appartement, wat heeft geleid tot herhaaldelijke werkzaamheden aan de raamkozijnen en de voordeur door de Vereniging van Eigenaren (VvE). In mei 2020 hebben partijen een vaststellingsovereenkomst gesloten waarin zij akkoord gingen met een bindend advies van EBNoord over de luchtdoorlatendheid van de voordeur. Dit advies concludeerde dat de voordeur niet vervangen hoefde te worden. [appellante] heeft echter later een ander rapport laten opstellen door BIJN.nl, dat concludeerde dat de voordeur niet goed functioneert. In hoger beroep verzoekt [appellante] het hof om de beschikking van de kantonrechter te vernietigen en haar verzoek tot vervanging van de voordeur toe te wijzen. De VvE verzet zich hiertegen en stelt dat [appellante] gebonden is aan het bindend advies van EBNoord. Het hof oordeelt dat de feitelijke situatie niet zodanig is gewijzigd dat het bindend advies niet meer geldig is. De grieven van [appellante] worden verworpen en de bestreden beschikking wordt bekrachtigd. [appellante] wordt veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.