Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[geïntimeerde 1] en
[geïntimeerde 2],
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
€ 2.428,00(twee punten tarief II)
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam is behandeld, gaat het om een burenconflict over de erfgrens tussen twee percelen grond. Appellante, die in principaal hoger beroep is gegaan, heeft bewijs geleverd dat zij gedurende twintig jaar het bezit heeft gehad van een gedeelte van de door haar geclaimde strook grond, waardoor zij eigenaar is geworden. Voor de rest van de strook heeft zij echter niet het benodigde bewijs kunnen leveren. Het hof oordeelt dat, zelfs als er een overeenkomst zou zijn geweest waarin werd gesteld dat de geïntimeerde eigenaar bleef van de grond, deze niet is uitgevoerd, aangezien er geen (terug)levering heeft plaatsgevonden. De geïntimeerde heeft niet te goeder trouw gedurende tien jaar het bezit van de grond gehad, en er is geen rechtsverwerking door appellante vastgesteld. De rechtbank had eerder geoordeeld dat appellante niet in haar bewijsopdracht was geslaagd, maar het hof komt tot de conclusie dat zij wel degelijk eigenaar is geworden van het stuk grond naast de garage. Het hof bekrachtigt het tussenvonnis, vernietigt het eindvonnis voor wat betreft de kostenveroordeling, en verklaart voor recht dat appellante eigenaar is van het stuk grond tussen de muur van de garage en de kadastrale grens. De geïntimeerden worden veroordeeld om de schutting te verwijderen en opnieuw te plaatsen, op straffe van een dwangsom. De kosten van het geding worden toegewezen aan de zijde van appellante en geïntimeerden, afhankelijk van hun rol in de zaak.