ECLI:NL:GHAMS:2025:2836

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 oktober 2025
Publicatiedatum
23 oktober 2025
Zaaknummer
23-003007-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van de vervolging op grond van artikel 16 Sv wegens neurocognitieve stoornis

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 8 oktober 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1966, is aangeklaagd voor meerdere strafbare feiten, waaronder mishandeling en bedreiging van zijn echtgenote en kind. De verdediging heeft verzocht om niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie en schorsing van de vervolging op basis van artikel 16, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, omdat de verdachte na een herseninfarct niet in staat zou zijn de strekking van de vervolging te begrijpen. De advocaat-generaal steunde dit verzoek, gezien de medische situatie van de verdachte. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte lijdt aan een neurocognitieve stoornis, waardoor hij niet in staat is om de vervolging te begrijpen. Het hof heeft daarom besloten de vervolging te schorsen, maar het verzoek om niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie is afgewezen. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een eerlijke rechtsgang, ook in situaties van geestelijke ongeschiktheid.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003007-20
datum uitspraak: 8 oktober 2025
TEGENSPRAAK (
gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 17 december 2020 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers
13-255604-19 en 13-149485-19 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag 1] 1966,
adres: [adres 1] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 8 oktober 2025.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsman naar voren heeft gebracht.

Tenlasteleggingen

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
Zaak met parketnummer 13-255604-19:
1.
hij op of omstreeks 24 oktober 2019 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing d.d. 25 juni 2019 verlengd bij gedragsaanwijzing d.d. 20 september 2019 (ingaande 23 september 2019) gegeven door de officier van justitie te Amsterdam kort weergegeven inhoudende dat hij, verdachte,
- zich niet mag ophouden in en rondom de woning gelegen aan de [adres 2] en/of
- zich moet onthouden van contact met zijn kinderen, [slachtoffer 1] geboren op [geboortedag 2] 2010, [slachtoffer 2] geboren op [geboortedag 3] 2011 en/of [slachtoffer 3] geboren op [geboortedag 4] 2015 en/of
- zich moet onthouden van contact met zijn echtgenote, [slachtoffer 4] , door opzettelijk contact op te nemen en/of te zoeken met de in de gedragsaanwijzing genoemde [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 3] ;
Zaak met parketnummer 13-149485-19:
1.
hij op of omstreeks 22 mei 2019 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, zijn kind, [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedag 2] 2010), heeft mishandeld door hem
- tegen zijn lichaam te slaan en/of te stompen en/of te schoppen en/of te trappen en/of
- aan zijn haren te trekken en/of te rukken;
2.
hij op of omstreeks 22 mei 2019 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, zijn echtgenote, [slachtoffer 4] , heeft mishandeld door eenmaal of meermalen met een hard en/of stomp voorwerp en/of met gebalde vuist in/op/tegen het gezicht, althans tegen het hoofd van voornoemde [slachtoffer 4] te slaan en/of te stompen;
3.
hij op of omstreeks 22 mei 2019 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, [slachtoffer 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, aan voornoemde [slachtoffer 4] voor te houden en/of te tonen en/of voornoemde [slachtoffer 4] dreigend de woorden toe te voegen: "Je gaat of de doodskist in of je beland in het ziekenhuis" en/of "ik ga je steken" althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Schorsing van de vervolging

De raadsman heeft voorafgaand aan de zitting het hof in verschillende e-mails op de hoogte gebracht van de geestelijke toestand van de verdachte. De verdachte wordt na een groot herseninfarct in september 2022 al geruime tijd verpleegd in de zorginstelling [instelling] (hierna: [instelling] ) en zijn geestelijke toestand is volgens de raadsman dusdanig verslechterd dat de verdachte de strekking van de vervolging niet langer kan begrijpen. De raadsman heeft toegelicht hoezeer hij zich met een voor de verdachte vertrouwde kantoorgenoot heeft ingespannen om bij een bezoek aan de verdachte inhoudelijk contact met hem te verkrijgen en dat dit niet is gelukt. Daarom verzoekt de verdediging het hof primair het openbaar ministerie niet-ontvankelijk te verklaren in de vervolging en subsidiair de vervolging te schorsen op grond van artikel 16 van het Wetboek van Strafvordering (Sv).
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat er, gezien de medische situatie van de verdachte, geen rol meer is weggelegd voor het strafrecht. Omdat er geen verbetering in de situatie van de verdachte is te verwachten, acht de advocaat-generaal niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging van de verdachte pragmatisch bezien het meest passend. De zaak komt dan immers tot een definitief einde.
Door dr. J. van der Meer, psychiater, is monodisciplinair onderzoek verricht naar de verdachte. Uit de opgemaakte PJ rapportage van 3 juni 2024 blijkt onder meer het volgende:
Bij betrokkene is sprake van een beperkte neurocognitieve stoornis die van invloed is op het cognitieve functioneren van betrokkene. Er valt weinig herstel te verwachten van de cognitieve stoornis, omdat deze is ontstaan door hersenschade als gevolg van het doorgemaakte herseninfarct. Het is van belang om de informatie met een tolk aan te bieden en dit enkele keren te herhalen als betrokkene het niet lijkt te begrijpen. Verder moet er rekening mee worden gehouden dat cognitieve problemen ook kunnen fluctueren en dat betrokkene ook betere en mindere momenten kan hebben.
Tijdens de behandeling ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman een e-mailwisseling met de kwaliteitsverpleegkundige Afdeling Somatiek van [instelling] en de psycholoog van [instelling] overgelegd. Op 6 oktober 2025 schrijft de psycholoog dat hij zich in de volgende verklaring van de kwaliteitsverpleegkundige van 29 september 2025 kan vinden en daaraan niets toe te voegen heeft:
Hoewel meneer [verdachte] fysiek in staat zou zijn om vervoerd te worden naar de rechtbank, achten wij dit in de praktijk niet haalbaar vanwege zijn cognitieve en psychische gesteldheid. Meneer heeft niet-aangeboren hersenletsel (NAH) en is formeel wilsonbekwaam gesteld. Hij kan situaties waarin hij controle verliest of niet begrijpt moeilijk hanteren en reageert dan regelmatig met verbaal of fysiek grensoverschrijdend gedrag. Vervoer naar de rechtbank zou specialistische begeleiding vereisen, en eenmaal ter plaatse is meneer niet in staat zichzelf te vertegenwoordigen of de context van de situatie te overzien. Het verschijnen voor de rechtbank kan daardoor voor hemzelf sterk ontregelend zijn en voor de omgeving potentieel onveilig.
Het hof ziet zich voor de vraag gesteld of sprake is van een situatie zoals genoemd in artikel 16, eerste lid, Sv, als gevolg waarvan de strafvervolging van de verdachte dient te worden geschorst.
Artikel 16, eerste lid, Sv bepaalt dat indien de verdachte aan een zodanige psychische stoornis, psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap lijdt, dat hij niet in staat is de strekking van de tegen hem ingestelde vervolging te begrijpen, de rechter de vervolging schorst, in welke stand zij zich ook bevindt.
Het hof stelt op grond van de inhoud van voornoemd psychiatrisch onderzoek, de mededeling van de psycholoog van [instelling] in samenhang met de genoemde verklaring van de kwaliteitsverpleegkundige en de toelichting van de raadsman vast, dat bij de verdachte sprake is van een neurocognitieve stoornis, als gevolg van NAH, waardoor hij op dit moment niet in staat is om de strekking van de tegen hem ingestelde vervolging te begrijpen.
Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat de vervolging van de verdachte op grond van artikel 16, eerste lid, Sv moet worden geschorst.
Het verzoek van de raadsman en de vordering van de advocaat-generaal om het openbaar ministerie niet-ontvankelijk te verklaren in de vervolging van de verdachte, wordt afgewezen. Het enkele feit dat sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 16, eerste lid, Sv leidt niet tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie. Voor zover het standpunt is ingenomen dat sprake is van schending van het recht op een eerlijk proces als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten voor de mens en de fundamentele vrijheden, vindt dit standpunt – mede gelet op de uitspraak van de Hoge Raad van 12 maart 2024 (ECLI:NL:HR:2024:378,
NJ2024/117) – geen steun in het recht.

BESLISSING

Het hof:
Schorst de vervolging van de verdachte.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.L.M. van der Voet, mr. M.T.C. de Vries en mr. B.A.A. Postma, in tegenwoordigheid van mr. M. Boelens, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 8 oktober 2025.
De griffier is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.