Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.ABT MEP V.O.F. ,
BALLAST NEDAM BOUW & ONTWIKKELING SPECIALE PROJECTEN B.V.,
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
Employer, Arcadis-Mace als
Engineer, BN-TAV als
Contractor, ABT als
Sub-Contractoren SPIE als
Sub-subcontractor.
21 Pricing and Payment
27.Claims, Disputes, Arbitration and Jurisdiction
this fully detailed claim shall be considered as interim;
the Sub-subcontractor shall send further interim claims at monthly intervals, giving the accumulated delay additional Cost and/or adjustment to the Sub-subcontract Price claimed, and such further particulars as the Sub-Contractor may reasonably require; and
the Sub-subcontractor shall send a final claim within seven (7) Days after the end of the effects resulting from the event or circumstance, or within such other period as may be proposed by the Sub-subcontractor and approved by the Sub-Contractor.
the extension (if any) of the Sub-subcontract Time for Completion (before or after its expiry) in accordance withclause 16.5 (Extension of Sub-subcontract Time for Completion); and/or
the additional payment and adjustment to the Sub-subcontract Price (if any) to which the Sub-subcontractor is entitled under the Sub-subcontract.
Payment Terms) luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
3.Application for Interim Payments
Current Subcontract Priceat the end of the month for which the Statement is submitted;
Value of each Sub-subcontract Works properly executedup to the end of the month for which the Statement is submitted together with any amounts previously claimed, or being claimed, in respect of:
any amount realized and intended for the Sub-subcontract Works; quantities and unit prices shown separately; and
release of Retention Money in accordance with paragraph 8 (Retention),
Aggregate of the amounts deducted, or to be deducted, for Retention Money or other, up to the end of the month for which the Statement is submitted;
Aggregate of the amounts paid in discharge of previous Statements; and
Total claimed by the Sub-subcontractor in the Statement,
6.Timing of Payments
8. Retention
10. Application for Final Payment
12. Final Payment
22.Termination by Sub-Contractor
fails to comply with a notice underclause 22.1 (Notice to Correct);
the Sub-subcontractor breaches the Sub-subcontract or is otherwise in default of any of its obligations under the Sub-subcontract and such breach or default leads, either directly or indirectly, to the termination of the Sub-Contractor's employment under the Sub-Contract.
proceed in accordance withclause 10.3 (Sub-Contractor's Claims);
withhold further payments to the Sub-subcontractor until the costs of execution, completion and remedying of any defects, and all other costs incurred by the Sub-Contractor, have been established; and/or
recover from the Sub-subcontractor any losses and damages incurred by the Sub-Contractor (including any losses incurred or amounts properly payable by the Sub-Contractor to Lenders as a result of the termination) and any extra costs of completing the Sub-subcontract Works which shall be payable on an on going basis within forty-two (42) Days following the submittal of an invoice of such actual or estimated amounts by the Sub-Contractor to the Sub-subcontractor, subject to reconciliation (if required) of any over payment or under payment following completion of the Sub-subcontract Works. After recovering any such losses, damages and extra costs and following completion of the Sub-subcontract Works, the Sub-Contractor shall pay any sums due to the Sub-subcontractor underclause 22.4 (Valuation at Date of Termination for Sub-subcontractor Default).
cease all further work, except for such work as may have been instructed by the Sub-Contractor for the protection of life or property or for the safety of the Sub-subcontract Works;
deliver to the Sub-Contractor all Sub-subcontractor's Documents;
deliver to the Sub-Contractor, Plant, Materials and other work, for which the Sub-subcontractor has received payment;
remove all other Goods from the Site, except as necessary for safety, and leave the Site; and
use its best efforts to comply immediately with any reasonable instructions included in the notice referred to inclause 22.6 (Termination for Sub-Contractor's Convenience)for the assignment of any Sub-subcontract and for the protection of life or property or for the safety of the Sub-subcontract Works.
Retention Money in accordance with Schedule 11 (Payment Terms);
the amounts payable for any work carried out by the Sub-subcontractor in accordance with the Sub-subcontract up to the date of termination less the amount of all payments previously paid to the Sub-subcontractor;
the Cost of Plant and Materials ordered for the Sub-subcontract Works which have been delivered to the Sub-subcontractor, or of which the Sub-subcontractor is liable to accept delivery. Such Plant and Materials shall become the property of (and be at the risk of ) the Contractor when paid for by the Sub-Contractor, and the Sub-subcontractor shall place the same at the Sub-Contractor’s disposal;
any other Cost which in the circumstances was reasonably and unavoidably incurred by the Sub-subcontractor in the expectation of completing the Sub-subcontract Works;
the Cost of removal of Temporary Sub-subcontract Works and Sub-subcontractor’s Equipment from the Site and the return of these items to the Sub-subcontractor’s country (or to any other destination at no greater cost); and
The Cost of demobilisation and repatriation of the Sub-subcontractor’s staff and labour where such individuals were brought into the Country solely for the purpose of, and remain employed wholly in connection with, the Sub-subcontract Works at the date of termination.
interim payment applicationnaar ABT gestuurd. Op basis daarvan heeft ABT in de periode tussen juni 2019 en september 2021 in totaal ruim 3,7 miljoen euro betaald aan SPIE.
Revisionsen heeft de bouw van de A-pier vertraging opgelopen. Die aanpassingen hebben (ook) voor SPIE geleid tot meerwerk (door partijen ook wel aangeduid als
Variation Ordersof
Variations). Partijen hebben in 2021 discussie gevoerd over de vaststelling (
Determination) door ABT , en het onbetaald blijven van een groot deel van die
Variation Orders.
notices of claimals bedoeld in artikel 27.1.1 van het sub-subcontract ingediend bij ABT . Hierin heeft SPIE aanspraak gemaakt op een vergoeding voor kosten vanwege bouwtijdoverschrijding (hierna ook: EOT-Claim) en een vergoeding voor kosten vanwege vertragingen en verstoringen van een aaneengesloten uitvoering van de werkzaamheden (hierna ook: Disruption-Claim).
Default(artikel 22.2 sub-subcontract). Op 15 december 2021 heeft BN-TAV vervolgens de onderaannemingsovereenkomst met ABT beëindigd op dezelfde grond. ABT heeft op haar beurt bij brief van 20 december 2021 laten weten het sub-subcontract met SPIE te beëindigen op grond van artikel 22.2 van het sub-subcontract. Eerder, op 30 november 2021, had ABT SPIE al de toegang tot de bouwplaats van het project ontzegd.
- a)
- b)
- c)
- d)
- e)
- a)
- b)
- c)
- d)
- e)
interim payment applicationformat, zijnde het tussen SPIE en ABT gedurende het project gehanteerde model voor de aanvraag en onderbouwing van betalingen onder het sub-subcontract.
interim payment applications(hierna ook: IPA’s) aan ABT gestuurd. In totaal heeft zij daarmee € 5.969.501,82 in rekening gebracht, bestaande uit de volgende (verzamel)posten:
final interim payment applicationaan ABT nader geactualiseerde IPA’s gestuurd. Daarin heeft SPIE ten gunste van ABT enkele correcties gemaakt die resulteren in een bedrag dat € 26.424,55 lager is dan het totaalbedrag van de facturen van 15 december 2021. Voor dit verschil van € 26.424,55 heeft SPIE op 23 mei 2022 creditfacturen aan ABT verstuurd.
final interim payment applicationsvan 28 januari 2022 ingediend bij BN-TAV.
Interim Determinations) van het werk gemaakt. ABT heeft deze tussentijdse beoordelingen met SPIE gedeeld. SPIE heeft daarop afwijzend gereageerd en ABT heeft die reacties aan BN-TAV overgebracht.
Purported Final Determination(hierna: de
Final Determination) vastgesteld voor het hele werk aan de A-pier en deze aan BN-TAV verstrekt. BN-TAV betwist de juistheid hiervan.
Final Determination. De Engineer heeft op 13 februari 2024 een aangepaste
Final Determinationvastgesteld. Bij brief van 30 april 2024 heeft ABT die aan SPIE doorgeleid en SPIE bovendien op de hoogte gesteld van de door de Engineer gestelde (geldelijke) waardering van het werk van de sub-subcontractors. SPIE zou voor een bedrag van € 1.078.498,76 zijn overbetaald.
dissatisfaction) geuit over de
Final Determinationen de (geldelijke) waardering van haar werk. ABT heeft zich op het standpunt gesteld zich evenmin te kunnen verenigen met de
Final Determination, maar herhaald dat zij zich mag beroepen op, en dat SPIE contractueel gebonden is aan, de
Determinationsvan de Engineer.
4.Eerste aanleg
- ingehouden retentiebedragen € 212.735,39;
- verrichte werkzaamheden en materiaalkosten € 3.147.157,97;
- andere achtergehouden aftrekposten € 33.124,13;
- EOT- en Disruption-Claims € 2.441.814,27; en
- demobilisatiekosten € 108.245,50.
for convenience). Om te bepalen wat de financiële consequenties van deze beëindiging zijn, is uitleg van het sub-subcontract nodig. Omdat de subjectieve partijbedoeling niet kan worden achterhaald, moet dit gebeuren aan de hand van de Haviltex-maatstaf.
for convenienceis daarom geen sprake; ABT heeft het sub-subcontract noodgedwongen beëindigd. Tegen die achtergrond hebben partijen redelijkerwijs mogen verwachten dat, mede gelet op de algehele systematiek van het sub-subcontract, in dit geval in de verhouding tussen SPIE en ABT de reguliere procedure van de
final payment applicationvan toepassing is, conform artikel 11.4 sub-subcontract en bijlage 11. Deze procedure, die eindigt met de definitieve vaststelling van de betalingsverplichtingen van SNBV, is begonnen, maar nog niet afgerond. Deze vorderingen van SPIE zijn daarom nog niet opeisbaar.
5.Beoordeling
In beginsel, want als de eiswijziging ertoe strekt te voorkomen dat het geschil aan de hand van achterhaalde gegevens moet worden beslist of een nieuwe procedure moet worden aangespannen om alsnog aan de hand van de juiste en volledige gegevens te beslissen, is een latere eiswijziging wel toelaatbaar. Onverkort blijft dan gelden dat toelating van een eiswijziging niet in strijd mag komen met de eisen van een goede procesorde (HR 19 juni 2009, ECLI:NL:HR:2009:BI8771). Als de eiswijziging leidt tot onredelijke vertraging van het geding en/of tot onredelijke bemoeilijking van de verdediging of anderszins in strijd is met de eisen van een goede procesorde, worden de grenzen van het toelaatbare hoe dan ook overschreden.
kunnenreageren, en hebben dat ook gedaan.
Determinationen van SPIE tot het dulden daarvan buitengerechtelijk zijn ontbonden, althans (ii) die postcontractuele verbintenissen per direct te ontbinden;
Retention Money), te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente;
Determinationuit hoofde van artikel 11.4.1;
dispute resolutionconform artikel 27 sub-subcontract nog volledig door SPIE kan worden gevolgd middels een civiele procedure bij de rechtbank Amsterdam;
grief 1 in incidenteel hoger beroepte bespreken. Met deze grief betogen ABT c.s. dat de rechtbank heeft miskend dat het sub-subcontract is beëindigd
for defaultin de zin van artikel 22.2 sub-subcontract, althans op grond van artikel 6:265 BW. ABT c.s. stellen zich, meer specifiek, op het standpunt dat zich de situaties als bedoeld onder (b) en (n) van artikel 22.2.2 sub-subcontract voordoen. Dat dit het geval is, blijkt volgens ABT c.s. uit het BouwQ-rapport. Ook uit de tussentijdse beoordelingen van de Engineer volgt dat de werkzaamheden van SPIE minder ver gevorderd waren dan zij steeds heeft doen voorkomen, en dat SPIE teveel betaald heeft gekregen voor haar werkzaamheden. Nu het sub-subcontract is beëindigd op grond van artikel 22.2, moet afrekening plaatsvinden aan de hand van artikelen 22.4 en 22.5 sub-subcontract, aldus ABT c.s.
nade beëindiging van het sub-subcontract is tekortgeschoten. Ter zitting in hoger beroep hebben ABT c.s. bovendien toegelicht dat nog niet (definitief) duidelijk is of sprake is van een tekortkoming van SPIE, omdat de procedure tussen SNBV en BN-TAV dit zal moeten uitwijzen.
notice to correctaan SPIE heeft verzonden, zoals artikel 22.2.2 sub (b) wel vereist. Uit de opzeggingsbrief van SNBV aan BN-TAV kan bovendien niet worden opgemaakt dat de opzegging door SNBV verband hield met enige tekortkoming van SPIE in de zin van artikel 22.2.2 sub (n) sub-subcontract.
for convenience). Het sub-subcontract is per 18 januari 2022 geëindigd op die grond. In artikel 22.7 sub-subcontract is bepaald wat de consequenties zijn van een beëindiging
for convenience. In artikel 22.8 is onder meer bepaald op welke vergoedingen SPIE recht heeft in geval van een beëindiging
for convenience.
grieven 1 en 2 in principaal hoger beroepricht SPIE zich tegen de – volgens haar grotendeels onjuiste – uitleg door de rechtbank van artikel 22.8 van het sub-subcontract.
Determinationvolgens de procedure zoals vastgelegd in artikel 11.4. In de bepalingen 22.6 t/m 22.8 is de
determination-procedure echter niet van toepassing verklaard en dat was (dus) ook de bedoeling. Noch de partijbedoeling, noch een uitleg van het sub-subcontract met inachtneming van de Haviltex-maatstaf, biedt ruimte voor het maken van een onderscheid zoals de rechtbank dat heeft gemaakt, tussen ‘zuivere’ en ‘andere’
convenience, aldus SPIE.
for convenience: zuiver (artikel 22.6.1 sub-subcontract) en gedwongen (artikel 22.6.2 sub-subcontract). Alleen bij een zuivere beëindiging
for conveniencemoet direct worden afgerekend tussen ABT c.s. en SPIE. Bij een gedwongen beëindiging
for convenience, zoals in dit geval, moet eerst op alle niveaus worden afgerekend. Ongeacht de situatie en de grondslag voor beëindiging op grond van artikel 22.6 sub-subcontract, zal er een eindafrekening moeten plaatsvinden. ABT c.s. verwijzen naar artikel 10.3 van bijlage 11, waaruit volgt dat eindafrekening geschiedt aan de hand van artikel 11.4 sub-subcontract.
back-to-backen
pay-when-paidprincipes, wat, kort gezegd, met zich brengt dat SPIE pas betaald kan krijgen wanneer ABT de corresponderende bedragen van BN-TAV heeft ontvangen.
Final Payment Certificateverstrekken zolang de bovengelegen partijen dat op hun beurt nog niet hebben gedaan. De vorderingen van SPIE zijn dus nog niet opeisbaar, aldus nog steeds ABT c.s.
determination-procedure van artikel 11.4 en de bepalingen van bijlage 11 van toepassing zijn. Als dit laatste het geval zou zijn, heeft SPIE pas recht op betaling nadat definitief is vastgesteld waarop zij recht heeft én nadat ABT daarvoor van BN-TAV betaald heeft gekregen.
for default, en de onderhavige overeenkomst
for convenience. In artikelen 22.6.1 en 22.6.2 is ook niet in een dergelijke situatie voorzien (zie 3.8 hierboven). Artikel 22.6.2, meer in het bijzonder, ziet op de situatie dat alle overeenkomsten in de keten
for conveniencezijn beëindigd. Partijen hebben (dus) ook niet gesproken over de financiële consequenties van een situatie als de onderhavige.
for conveniencezijn beëindigd, maar dat is door SPIE betwist en niet gebleken. Het hof zal het bewijsaanbod terzake passeren, niet alleen omdat dit te laat is gedaan (de betwisting door SPIE in punten 5.3 tot en met 5.5 van haar memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep dateert van 4 juli 2023), maar ook omdat uit het navolgende blijkt dat dit, indien bewezen, niet kan leiden tot een andere beslissing.
moetbetalen:
“(…) the Sub-Contractorshall(…)payto the Sub-subcontractor (…)”. Aan die betalingsverplichting zijn, als SPIE heeft voldaan aan haar verplichtingen op grond van artikel 22.7 (zie artikel 22.8.2), wat het geval is (zie 5.36 hierna), geen verdere voorwaarden verbonden.
“Whenever the Sub-subcontract provides that the Sub-Contractor shall proceed in accordance with this clause 11.4 to agree or determine any matter…”). Artikelen 11.4.3 en 11.4.4 bevatten een soortgelijke formulering.
for defaultis, in artikel 22.4 sub-subcontract, uitdrukkelijk bepaald:
“(…) the Sub-subcontractor shall proceed in accordance with clause 11.4 (Determinations) to agree or determine the value of the Sub-subcontract Works, Goods and Sub-subcontractor Documents, and any other sums (…)”. Een dergelijke bepaling ontbreekt bij de beëindiging
for convenience.
for convenience, met uitzondering van artikel 8.6, dat gaat over retentiegelden. Bijlage 11 bevat verder alleen een regeling voor betalingen tijdens de uitvoering van het werk en voor de slotbetaling na uitvoering van alle werkzaamheden (dat wil zeggen na oplevering).
determination-procedure van artikel 11.4 en de betalingssystematiek van bijlage 11 uitsluitend van toepassing zijn als dat in het sub-subcontract uitdrukkelijk is bepaald. Dat laatste is bij een beëindiging
for convenienceniet het geval en dat is, kennelijk, een bewuste keuze geweest. Deze keuze is ook goed te begrijpen tegen de achtergrond van het karakter van de artikelen 22.6 tot en met 22.8. Bij een beëindiging
for conveniencewordt (en is) SPIE immers van de ene op de andere dag geconfronteerd met een beëindiging van het sub-subcontract, terwijl zij daar zelf geen invloed op heeft kunnen uitoefenen en de beëindiging niet op een tekortkoming van haar zijde is gebaseerd. In zo’n situatie ligt het eerder voor de hand dat direct met haar wordt afgerekend, dan wanneer zij zou zijn tekortgeschoten (
defaulted) in de nakoming van het sub-subcontract, waarop de
determination-procedure dan ook uitdrukkelijk wel van toepassing is.
back-to-backen
pay-when-paid) principes en bepalingen moeten worden ingelezen die hierin niet woordelijk zijn opgenomen, terwijl dat in vele andere artikelen, waaronder 22.2 tot en met 22.5, wel uitdrukkelijk zo is, valt hiermee moeilijk te rijmen. Als ABT deze principes en bepalingen in artikel 22.8.1 verdisconteerd had willen zien, dan had het op haar weg gelegen dit met zoveel woorden in het artikel op te nemen. Dat dit niet is gebeurd, moet gezien de omstandigheden ten tijde van het sluiten van het sub-subcontract (zie 5.25 hierboven) voor haar rekening en risico blijven.
derde grief in principaal hoger beroep, waarbij SPIE in de kern heeft betoogd dat de rechtbank bij haar uitleg van 22.8.1 ten onrechte (feitelijk) is uitgegaan van de
back-to-backen
pay-when-paidprincipes, is dus terecht voorgesteld en behoeft gelet op het voorgaande geen (verdere) bespreking.
for convenience(‘zuiver’ of anderszins) hier aan de orde is. Geen van de bepalingen die zien op de beëindiging
for conveniencevoorziet immers uitdrukkelijk in een dergelijk onderscheid, óók artikelen 22.6.1 en 22.6.2 niet. Voor zover artikel 22.6.2 sub-subcontract zou zien op een ‘gedwongen’ beëindiging
for convenience, zoals ABT c.s. stellen, heeft te gelden dat de situatie die door dat artikel wordt bestreken, zich hier niet voordoet (zie 5.24 hierboven). Bovendien is, ongeacht de oorzaak van een beëindiging
for convenience, artikel 22.8 sub-subcontract van toepassing. En daaruit blijkt, zoals gezegd, niet dat bij de eindafrekening onderscheid wordt gemaakt naar de aanleiding voor een beëindiging
for convenience.
“In consideration of the Sub-subcontractor carrying out the Sub-subcontract Works (…)”uitdrukkelijk ziet op de situatie dat de werkzaamheden nog in uitvoering zijn. Dat is hier niet het geval.
determination-procedure doorlopen moet worden voordat zij betaald zou kunnen krijgen. SPIE heeft steeds, en consequent, aangedrongen op directe betaling van haar ingediende eindafrekeningen (die zij overigens geen
‘Final Payment Applications’heeft genoemd, zoals ABT c.s. stellen, maar
‘FinalInterimPayment Applications’, waarmee zij ook uitdrukkelijk is afgeweken van het format van bijlage 11). De door ABT c.s. in dit verband aangehaalde passages uit de memorie van grieven van SPIE zagen op de subsidiaire grondslag en vorderingen van SPIE, en moeten dus ook in dat licht worden beschouwd.
After a notice of termination under clause 22.6 (Termination for Sub-Contractor’s Convenience)has taken effect, the Sub-Contractor shall return all Performance Securities to the Sub-subcontractor and pay to the Sub-subcontractor: (…)”, was ABT gehouden om na het van kracht worden van de opzegging, dat wil zeggen per 18 januari 2022, aan haar (betalings)verplichtingen te voldoen.
determination-procedure van artikel 11.4 en de betalingssystematiek van bijlage 11 niet van toepassing zijn bij een beëindiging
for convenience, is SPIE niet gebonden aan de (aangepaste) eindbeoordeling van de Engineer en hoeft zij de uitkomst van het geschil tussen SNBV en BN-TAV niet af te wachten.
grief 4 in principaal hoger beroepen de hiermee verband houdende subsidiaire vorderingen van SPIE geen bespreking.
grief 2 in incidenteel hoger beroephebben ABT c.s. zich gericht tegen het oordeel van de rechtbank dat SPIE recht heeft op teruggave van de bankgaranties en vergoeding van kosten voor het aanhouden van de bankgaranties na 28 januari 2022.
Performance Certificateheeft ontvangen (artikel 12.5.1 sub (b) sub-subcontract). Beëindiging van het sub-subcontract maakt niet dat de bankgaranties hun doel hebben verloren. Dit blijkt ook uit de tekst van de garanties zelf. Gelet op het BouwQ-rapport is bovendien geenszins uit te sluiten dat ABT c.s. een vordering op SPIE hebben. Daarom is zekerheid in de vorm van bankgaranties onverminderd relevant, aldus ABT c.s. Voor zover de bankgaranties wel zouden moeten worden geretourneerd, beroepen ABT c.s zich op opschorting. Zij verwijzen in dit verband naar wat zij daarvóór hebben betoogd.
“After a notice of termination under clause 22.6 (Termination for Sub-Contractor’s Convenience) has taken effect, the Sub-Contractor shall return all Performance Securities to the Sub-subcontractor (…)”.
for defaultniet uitdrukkelijk is bepaald dat de bankgaranties moeten worden geretourneerd.
grief 3 in incidenteel hoger beroeprichten ABT c.s. zich tegen het oordeel van de rechtbank dat SPIE recht heeft op betaling van de ingehouden retentiebedragen.
Taking Over Certificateis verstrekt voor
Substantial Completionvan het werk. De overige 50% wordt 30 dagen na afloop van de onderhoudsperiode vrijgegeven. Van dit alles is geen sprake, aldus ABT c.s. De retentiebedragen zijn ingehouden tot zekerheid voor eventuele vorderingen van ABT op SPIE. Uit het BouwQ-rapport en de verschillende tussentijdse rapportages van de Engineer maken ABT c.s. op dat het behouden van deze vorm van zekerheid nog van belang is. Pas na afronding van de
determination-procedure zal duidelijk worden of SPIE aanspraak kan maken op betaling. Voor zover zou komen vast te staan dat het sub-subcontract is beëindigd op grond van artikel 22.6, dan geldt dat SPIE evenmin aanspraak kan maken op betaling, want ook in dat geval geldt de reguliere procedure voor de definitieve vaststelling van de betalingsverplichtingen van ABT , aldus ABT c.s.
shall pay Retention Money in accordance with Schedule 11 (Payment Terms)”. Artikel 8.6 van bijlage 11 bepaalt vervolgens dat ABT na een beëindiging op grond van artikel 22.6 het gehele bedrag aan
Retention Moneyzal vrijgeven binnen 28 dagen na de beëindigingsdatum.
back-to-backen
pay-when-paidprincipes waarop ABT c.s. zich beroepen, wel met zoveel woorden tot uitdrukking. SPIE zal zich hieraan moeten houden; het bepaalde in artikel 22.8.1 brengt geen verandering in de toepasselijkheid van deze regeling, die specifiek is toegesneden op de vaststelling en betaling van meerwerk. Daarbij neemt het hof mede in aanmerking dat het onbetaald gebleven meerwerk al in 2020 en 2021 aan ABT is geoffreerd, en partijen het regime van artikel 20.3 en de
determination-procedure toen ook al hebben gevolgd, althans zijn begonnen te volgen, zodat het ook daarom meer voor de hand ligt aan te (blijven) sluiten bij het specifieke beoordelingskader dat hiervoor geldt.
determination-procedure moet worden afgewacht. Voor het afronden van deze procedure gelden geen harde termijnen, zoals ABT c.s. terecht stellen. Noch in artikel 11.4, noch in bijlage 11 is hieraan een termijn gesteld, waaruit het hof afleidt dat partijen dit ook niet hebben bedoeld overeen te komen. Partijen hebben bovendien de mogelijkheid om een geschil over deze post voor te leggen aan de rechter (artikel 11.4.2 in samenhang met artikel 27.3.1 sub-subcontract), wat BN-TAV ook heeft gedaan. SPIE zal de uitkomst hiervan moeten afwachten.
Grief 5 in principaal hoger beroepkan niet slagen. Aan dit oordeel legt het hof het volgende ten grondslag.
notice) uitbrengen aan ABT . Artikel 27.1.2 bepaalt dat het niet voldoen aan dit vereiste ertoe leidt dat SPIE wordt uitgesloten van het recht op vergoeding van kosten. ABT c.s. hebben zich – naar het hof begrijpt bij wijze van meest verstrekkend verweer – op deze vervaltermijn beroepen en stellen zich op het standpunt dat alleen al hierom SPIE geen aanspraak kan maken op in ieder geval haar eerst ingediende EOT- en Disruption-Claims. Nog los van het feit dat SPIE gemotiveerd heeft betwist dat zij de kennisgeving niet tijdig heeft gedaan, is het hof met haar van oordeel dat ABT haar recht heeft verwerkt om zich te beroepen op deze vervaltermijn. ABT heeft de Claims na indiening daarvan begin 2021 in behandeling genomen, aan SPIE om een nadere onderbouwing gevraagd en de Claims ook doorgezet naar de partijen hoger in de keten. Gesteld noch gebleken is dat ABT toen het bepaalde in de artikelen 27.1.1 en 27.1.2 aan SPIE heeft tegengeworpen.
‘rely upon’) de instemming of beoordeling door BN-TAV of de Engineer wanneer de Claim is
‘connected to a related matter under the Sub-Contract’. En dat is geval, want ook tussen ABT en BN-TAV (de partijen bij het Sub-Contract) en overigens ook hogerop in de keten, tussen BN-TAV en SNBV, zijn EOT- en Disruption Claims, waarin de Claims van SPIE bovendien zijn geïntegreerd, beoordeeld door de Engineer. Geen van partijen kan zich in die
Final Determinationvinden. Zij hebben allen
notices of dissatisfactionuitgebracht en de totale Claims (dus ook die van SPIE) zijn nu onderwerp van de procedure tussen SNBV en BN-TAV.
determination-procedure, waarvan deze Claims onderdeel uitmaken, afgerond moet zijn alvorens SPIE aanspraak kan maken op betaling.
grief 6 in principaal hoger beroepheeft SPIE betoogd dat de rechtbank de gevorderde demobilisatiekosten had moeten toewijzen. Deze komen immers voor vergoeding in aanmerking op grond van artikel 22.8.1 aanhef en onder (d), (e) en/of (f) sub-subcontract, aldus SPIE. Het gaat om noodzakelijke en onvermijdelijke kosten voor het verwijderen van mensen, machines en materialen, welke kosten bovendien zijn onderbouwd. Materialen moe(s)ten worden opgeslagen. Het past niet bij de tekst en strekking van artikel 22.8.1 sub-subcontract dat ABT hiervoor niet zou hoeven betalen; ABT heeft het sub-subcontract immers
for conveniencebeëindigd, aldus nog steeds SPIE.
After a notice of termination underclause 22.6 (Termination for Sub-Contractor’s Convenience)has taken effect, the Sub-Contractor shall (…) pay to the Sub-subcontractor (…) the Cost of removal of Temporary Sub-subcontract Works and Sub-subcontractor’s Equipment from the Site and the return of these items to the Sub-subcontractor’s country (or to any other destination at no greater cost) (…)”.
“or to any other destination”. Een dergelijke uitleg zou ook niet stroken met het karakter van deze bepaling, zoals SPIE terecht aanvoert.
determination-procedure van artikel 11.4 en bijlage 11 op de hoofdvordering niet van toepassing zijn, is de vraag hoe de omvang van de (op dit moment in beginsel) vergoedbare posten, en hiermee samenhangend de omvang van de betalingsverplichting van ABT c.s. , moet worden vastgesteld. Omdat hierover verder niets is geregeld in het sub-subcontract, geldt het wettelijke uitgangspunt dat partijen deze kwestie aan de rechter kunnen voorleggen als zij hier met elkaar niet uit komen. Het hof kan, en zal, zich hier dus over uitlaten.
back-to-backen
pay-when-paidprincipes) aan de Engineer was voorbehouden, als gevolg waarvan ABT zelf de vorderingen niet heeft hoeven beoordelen. Van een erkenning van de vorderingen van SPIE is dus geen sprake. Omdat SPIE pas betrekkelijk kort voor de zitting in hoger beroep met deze (nieuwe) onderbouwing van haar vorderingen is gekomen, hebben ABT c.s. deze nog niet goed kunnen beoordelen en, indien nodig, betwisten. Zij zullen daarvoor, zoals gezegd, alsnog de gelegenheid krijgen. Voor zover het de omvang van de vorderingen betreft, houdt het hof dus iedere beoordeling en beslissing aan.
grief 4 in incidenteel hoger beroep(over het beroep van ABT c.s. op verrekening),
grief 5 in incidenteel hoger beroep(over de toegewezen beslagkosten),
grief 7 in principaal hoger beroep(over de voor het overige afgewezen beslagkosten),
grief 8 in principaal hoger beroep(over het afwijzen van de gevorderde wettelijke handelsrente), en
grief 6 in incidenteel hoger beroep(over de proceskosten), en de met deze beoordeling verband houdende beslissingen op de vorderingen van partijen, aanhouden tot het eindarrest. De uitkomst van deze beoordeling hangt immers af van het antwoord op de vraag of en zo ja tot welk bedrag, de eerste twee vorderingen van SPIE toewijsbaar zijn (zie 5.10 hierboven). En hierover mogen ABT c.s. zich dus nog uitlaten.