ECLI:NL:GHAMS:2025:48

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
10 januari 2025
Publicatiedatum
10 januari 2025
Zaaknummer
23-001684-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor snelheidsovertreding met taakstraf als gevolg van financiële situatie

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 10 januari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 25 mei 2023 was gewezen. De verdachte, die op 1 september 2021 te Overveen met een snelheid van 101 kilometer per uur reed waar 60 kilometer per uur was toegestaan, heeft hoger beroep ingesteld tegen de veroordeling voor snelheidsovertreding. Het hof heeft het bewijsverweer van de raadsman verworpen, waarbij werd betoogd dat de snelheidsmeting onbetrouwbaar was door de afstand tussen de verbalisant en de verdachte. Het hof oordeelde dat de meting betrouwbaar was, ondanks de afstand van 600 meter. De verdachte werd schuldig bevonden aan de snelheidsovertreding, maar gezien zijn slechte financiële situatie werd in plaats van een geldboete een taakstraf van 20 uren opgelegd. Het hof heeft de ernst van de overtreding en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen bij het bepalen van de straf. De beslissing van het hof vernietigt de eerdere strafbeschikking en het vonnis van de kantonrechter, en legt de taakstraf op als passende sanctie.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001684-23
datum uitspraak: 10 januari 2025
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland (locatie Haarlem) van 25 mei 2023 in de strafzaak onder parketnummer 96-124955-22 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1980,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
12 december 2024 en 10 januari 2025.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 1 september 2021 te Overveen, gemeente Bloemendaal als bestuurder van een motorvoertuig (personenauto) op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Brouwerskolkweg geen gevolg heeft gegeven aan een verkeersteken dat een gebod of verbod inhoudt, immers in strijd met een bord A1 van bijlage I van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 – op welk bord een maximumsnelheid van 60 kilometer per uur was aangegeven – heeft gereden met een snelheid van ongeveer 101 kilometer per uur, in elk geval de aldaar toegestane maximumsnelheid met meer dan
30 kilometer per uur heeft overschreden;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 395a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewijsoverweging

De raadsman heeft betoogd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken. Daartoe heeft hij aangevoerd dat de tussenliggende afstand tussen de verdachte en de verbalisant die de snelheid van de verdachte heeft gemeten te groot was, mede gelet op het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van
4 januari 2021, ECLI:NL:GHARL:2021:23, waarin een tussenafstand van 500 meter te groot was om een betrouwbare snelheidsmeting op te leveren. Gelet op de inhoud van voornoemd arrest, hetgeen niet aansluit bij het pleidooi van de raadsman, begrijpt het hof dat de raadsman heeft beoogd het arrest van
29 november 2019 met vindplaats ECLI:NL:GHARL:2019:10255 te noemen.
Het hof overweegt als volgt.
Op 1 september 2021 omstreeks 22.53 uur zag een verbalisant de verdachte op de Brouwerskolkweg te Overveen rijden. De verbalisant heeft de verdachte met zijn dienstvoertuig gevolgd en diens snelheid gemeten, door over een afstand van 800 meter en met een tussenafstand van 600 meter de verdachte met een gelijkblijvende of vrijwel gelijkblijvende afstand te volgen. Het hof heeft geen aanleiding om aan de betrouwbaarheid van de snelheidsmeting van de verbalisant te twijfelen. De enkele omstandigheid dat de tussenafstand tussen de verbalisant en de verdachte 600 meter was, doet daar – gelet op inhoud van het hiervoor genoemde arrest – niet aan af, reeds omdat de situatie in het arrest anders is dan de onderhavige. In de aangehaalde strafzaak was immers sprake van een wisselende snelheid van zowel het dienstvoertuig als de verdachte en was niet aannemelijk dat de tussenafstand gelijk is gebleven. Dat zijn beide omstandigheden waarvan in de onderhavige zaak niet is gebleken. De stelling dat een tussenafstand van meer dan 500 meter in zijn algemeenheid te groot is en reeds daarom al geen betrouwbare meting kan opleveren, gaat niet op.
Het verweer wordt dan ook verworpen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 1 september 2021 te Overveen, gemeente Bloemendaal als bestuurder van een motorvoertuig (personenauto) op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Brouwerskolkweg geen gevolg heeft gegeven aan een verkeersteken dat een gebod of verbod inhoudt, immers in strijd met een bord A1 van bijlage I van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 – op welk bord een maximumsnelheid van 60 kilometer per uur was aangegeven – heeft gereden met een snelheid van
101 kilometer per uur.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in het bewijsmiddel zijn vervat.

Bewijsmiddelen

1.
Een proces-verbaal overtreding met nummer 010920212253124917 van 14 januari 2022, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de bevindingen van de verbalisant:
Overtredingsgegevens/waarneming
Datum : 01-09-2021
Omstreeks : 22:43 uur
Plaats : Overveen
Gemeente : Bloemendaal
Locatie : Brouwerskolkweg. Binnen een als zodanig aangeduide bebouwde kom
Soort weg : Een weg, zijnde een voor het openbaar verkeer openstaande weg
Voertuig : Personenauto
De werkelijke snelheid stelde ik vast m.b.v. de gekalibreerde boordsnelheidsmeter van het dienstvoertuig, door bestuurder met een gelijkblijvende of vrijwel gelijkblijvende tussenafstand te volgen.
Afgelezen snelheid boordsnelheidsmeter: 110.
Snelheid volgens kalibratietabel: 105.
Werkelijke (gecorrigeerde) snelheid: 101.
Toegestane snelheid : 60.
Overschrijding met: 41.
Meetafstand: 800,00 m.
Tussenafstand: 600 m.
Goedkeuring kalibratie boordsnelheidsmeter geldig tot: 04-11-2021. De werkelijke snelheid is het resultaat van een, overeenkomstig de geldende Aanwijzing meting snelheidsoverschrijdingen van het College van procureurs-generaal, uitgevoerde correctie op de met het meetmiddel gemeten (afgelezen) snelheid, volgens de kalibratietabel van het dienstvoertuig.
Verdachte werd staande gehouden en verstrekte mij de volgende personalia:
Achternaam : [verdachte]
Voornamen : [verdachte]
Geboren : [geboortedag]-1980
Geboortegemeente : [geboorteplaats]

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
overtreding van het bepaalde bij artikel 62, bord A 1 van bijlage I, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De kantonrechter heeft de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 500,00, waarvan € 250,00 voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 20 uren.
De raadsman heeft verzocht om de verdachte, gelet op diens financiële situatie, een geheel voorwaardelijke taakstraf op te leggen, dan wel een taakstraf van 16 uren, waarvan 8 uren voorwaardelijk.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een forse snelheidsovertreding binnen de bebouwde kom, door 101 kilometer per uur te rijden waar 60 kilometer per uur was toegestaan. Snelheidsovertredingen vormen een gevaar voor de verkeersveiligheid en leiden jaarlijks tot veel verkeersongevallen. Met zijn handelen heeft de verdachte getoond geen acht te slaan op de veiligheid van andere weggebruikers.
Voor dergelijke snelheidsovertredingen worden doorgaans aanzienlijke geldboetes opgelegd. Gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, te weten zijn slechte financiële situatie, acht het hof de oplegging van een geldboete echter niet wenselijk, nu dat zijn financiële situatie enkel zou verslechteren. Om enerzijds hiermee rekening te houden, maar anderzijds recht te doen aan de ernst van het feit, zal het hof de verdachte een taakstraf opleggen. De oplegging van een geheel of deels voorwaardelijke taakstraf, zoals de raadsman heeft verzocht, doet naar het oordeel van het hof echter onvoldoende recht aan de ernst van het feit.
Het hof acht, alles afwegende, een taakstraf voor de duur van 20 uren passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op:
  • de artikelen 62 en 92 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;
  • de artikelen 9, 22c, 22d en 63 van het Wetboek van Strafrecht;
  • artikel 177 van de Wegenverkeerswet 1994.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt de strafbeschikking van 31 december 2021 met CJIB-nummer [nummer].
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Ten aanzien van het bewezenverklaarde
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
20 (twintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
10 (tien) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N. van der Wijngaart, mr. R.A.E. van Noort en mr. W.S. Ludwig, in tegenwoordigheid van mr. C.H. Sillen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
10 januari 2025.
=========================================================================
[…]
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1980,
adres: [adres].
[…]