Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[geïntimeerde 1] ,
[geïntimeerde 2],
[geïntimeerde 3],
[geïntimeerde 4],
[geïntimeerde 5],
[geïntimeerde 6],
[geïntimeerde 7],
[geïntimeerde 8],
[geïntimeerde 9],
[geïntimeerde 10],
1.Het geding in hoger beroep
2.De feiten
(...)
(…)
1. De eigenaars zijn in de gemeenschap gerechtigd voor een breukdeel waarvan de noemer (…) bedraagt en waarvan de teller bedraagt (…) .
2. De eigenaars zijn in de in de gemeenschappelijke baten gerechtigd voor de navolgende percentages: (…).
3. In gelijke verhouding als onder 2 van dit artikel zijn de eigenaars verplicht bij te dragen in de schulden en kosten, die voor gemeenschappelijke rekening zijn, behoudens in de schulden en kosten die voor de diensten, zoals omschreven in artikel 29 lid 4, worden gemaakt.
3. De vereniging heeft ten doel het behartigen van de gemeenschappelijke belangen van de eigenaars en meer in het bijzonder:
(…)
4. Onder het voeren van een gemeenschappelijke huishouding als vorenbedoeld zal in ieder geval het vervullen van de volgende diensten en voorzieningen zijn begrepen:
1. Alle besluiten, waarvoor in dit reglement of krachtens de wet geen afwijkende regeling is voorgeschreven, worden genomen met volstrekte meerderheid der uitgebrachte stemmen.
1. De vergadering beslist over het beheer van de gemeenschappelijke gedeelten en de gemeenschappelijke zaken, voorzover de beslissing hierover niet aan het bestuur is opgedragen.
(…)
5. Besluiten door de vergadering tot het doen van uitgaven die een bedrag van vijftig duizend gulden (f 50.000,--) te boven gaan, kunnen slechts worden genomen met een meerderheid van tenminste twee/derde van het aantal uitgebrachte stemmen in een vergadering, waarin een aantal eigenaars
2. Met inachtneming van het bepaalde in het vorige lid wordt de vereniging in- en buiten rechte vertegenwoordigd door de voorzitter van het bestuur.
(...)
3. Het bestuur behoeft de machtiging van de vergadering voor het instellen van en het berusten in rechtsvorderingen en het aangaan van dadingen alsmede voor het aangaan van rechtshandelingen en het geven van kwijtingen een belang van tien duizend gulden (f 10.000,--) te boven gaande. Op het ontbreken van de machtiging kan tegenover derden een beroep worden gedaan. Het bestuur behoeft echter geen machtiging om verweer te voeren in kort geding.
10. Deze uitleg van de VvE wordt echter niet gevolgd. In de splitsingsakte is in artikel 23 lid 3 de bedoeling tot uitdrukking gebracht om bepaalde diensten en voorzieningen uit te zonderen van de algemene kostenverdeling. Deze kosten worden ingevolge artikel 23 lid 3 omschreven in artikel 29 lid 4, waarin een definitie van een gemeenschappelijke huishouding wordt gegeven. In die definitie worden een aantal diensten en voorzieningen genoemd, maar dit is gelet op de woorden “in ieder geval” geen limitatieve opsomming. Daaruit wordt naar objectieve maatstaven afgeleid dat met de verwijzing in artikel 23 lid 3 naar artikel 29 lid 4, waarbij is gekozen voor het woord “omschreven”, het de bedoeling is geweest om alle kosten van de gemeenschappelijke huishouding uit te sluiten van de gebruikelijke kostenverdeling en niet alleen de in artikel 29 lid 4 opgesomde diensten/voorzieningen. Zonder specifiekere verwijzing naar de onder a tot en met d genoemde diensten, kan niet worden afgeleid dat slechts die diensten zijn bedoeld.
11. Voorts is de vraag aan de orde of de diensten receptie en nachtwaker vallen onder de kosten van de gemeenschappelijke huishouding. Vaststaat dat vanaf de invoering in 1977 tot en met in ieder geval 2012 de VvE en haar leden de kosten van deze diensten als zodanig hebben aangemerkt. Uit de feitelijke gang van zaken volgt verder dat deze diensten voornamelijk ten nutte komen van de bewoners en het daarom voor de hand ligt dat ze behoren tot de gemeenschappelijke huishouding van deze bewoners. Als de garageboxhouders hiervan ook enigszins profijt hebben, is dat op zichzelf onvoldoende om te kunnen concluderen dat de diensten daarom niet tot de gemeenschappelijke huishouding van de bewoners behoren. Bovendien passen de diensten receptie en nachtwaker tussen de in artikel 29 lid 4 van de splitsingsakte genoemde diensten. Daarbij geldt dat een aantal van deze diensten, zoals de dienst genoemd onder d (het verwarmen van het gebouw), ook niet per definitie
alleen de bewoners ten goede komt.
12. Conclusie is dan ook dat de kosten voor de diensten receptie en nachtwaker tot de gemeenschappelijke huishouding behoren en daarmee tot de uitzondering genoemd in artikel 23 lid 3 van de splitsingsakte. Gevolg is dat de kosten de afgelopen jaren niet in strijd met de splitsingsakte in rekening zijn gebracht. Het besluit van de VvE om een herverdeling toe te passen over de jaren 2014 en 2015, met de bedoeling deze kosten alsnog om te slaan over alle eigenaren, is dan ook in strijd met de splitsingsakte. Het gevolg daarvan is dat het besluit ingevolge artikel 2:14 BW nietig is.
1. De VvE zal een bijzondere algemene ledenvergadering uitroepen waarin het besluit om deze minnelijke regeling overeen te komen ter goedkeuring zal worden voorgelegd. Deze minnelijke regeling wordt overeengekomen onder het voorbehoud dat goedkeuring van de algemene ledenvergadering wordt verkregen.
2. De kostenverdeling conform het reglement van splitsing is aldus dat de kosten als genoemd onder artikel 29 lid 4 sub a tot en met d conform artikel 5:113 lid 2 BW aan alle eigenaren van appartementsrechten (woning, berging en garage) naar gebruik in rekening worden gebracht en de kosten als genoemd onder artikel 23 lid 3 juncto artikel 17 naar de in het reglement in artikel 23 lid 1 en 2 bepaalde breukdelen aan alle eigenaren van appartementsrechten (woning, berging en garage) in rekening worden gebracht.
3. De kosten voor de receptie, glasbewassing, stookkosten voor algemene ruimtes en nachtwacht behoren tot de kosten zoals bedoeld onder artikel 23 lid 3 juncto artikel 17 van de akte van splitsing.
4. Het bestuur zal hetgeen door appellanten teveel is betaald, uitgaande van hetgeen hiervoor onder 2 en 3 is vastgesteld, aan hen terugbetalen.
5. Aan de vonnissen in eerste aanleg kunnen geen rechten meer worden ontleend.
6. Partijen dragen ieder de eigen proceskosten van het hoger beroep.
7. De zaak wordt naar de rol van 11 oktober 2022 verwezen voor akte uitlating partijen.
3.De beoordeling
de eerste grief in principaal appelheeft de VvE betoogd dat de kantonrechter ten onrechte heeft geoordeeld dat de in het besluit vastgestelde kostenverdeling de door de kantonrechter bij beschikking van 3 mei 2018 aan de hand van de uitleg van de splitsingsakte bepaalde kostenverdeling doorkruist en zodoende jegens verzoekers in eerste aanleg 1, 2 en 10 nietig is. In de beschikking van 3 mei 2018 is namelijk niet bepaald hoe de kosten waarop het besluit betrekking heeft dienen te worden verdeeld. Artikel 23 lid 3 van het splitsingsreglement bepaalt dat de eigenaars verplicht zijn bij te dragen in de schulden en kosten die voor gemeenschappelijke rekening zijn, waarbij zijn uitgezonderd de schulden en kosten die voor de diensten beschreven in artikel 29 lid 4 worden gemaakt. De splitsingsakte bevat omtrent deze uitgezonderde kosten echter geen regeling. Het stond de vergadering van eigenaars daarom vrij om daarover een besluit te nemen, zoals zij ook heeft gedaan. Daarbij is besloten dat de kosten van de gemeenschappelijke huishouding conform de in artikel 23 leden 1 en 2 bepaalde breukdelen aan alle eigenaars van appartementsrechten, ongeacht waarop die appartementsrechten zien, in rekening dienen te worden gebracht.